Uit hei K.N.V.B.-Jubileumboek.
Zooals reeds in het vorige nummer van ons clubblad vermeld,
hebben wij het jubileumboek van den K.N.V.B. ontvangen en dit
prachtige werk, samengesteld door de Heeren
J. Moorman,
K. J. J. Lotsy,
Jac. F. Lamey,
Ir. A. van Emmenes, redacteur,
met veel interesse gelezen.
Daar het tot de onwaarschijnlijkheden behoort, dat het iederen
Ajacied gegeven zal zijn, om van dit knap geschreven en fraai ge-
illustreerde boek inzage te nemen, hebben wij gemeend, in den geest
van onze leden te handelen, door de regels, gewijd aan onze ver-
eeniging, in extenso over te nemen.
De schrijver zegt dan in het hoofdstuk:
Kampioenschappen van Nederland:
H.V.V. staat nog bovenaan in het aantal kampioenschappen, met
8 n.l., plus dan nog de 2 officieuze. Ajax is thans zeer goede tweede
met 7 kampioenschappen, daarna volgen Sparta, Go Ahead en Feyen-
oord met 4, H.B.S. met 3, R.A.P. en P.S.V. met 2 kampioenschappen, en
tenslotte Quick (H.), Willem II, Be Quick (Gr.), N.A.C., R.C.H., Enschede
en Heracles met 1 kampioenschap.
Neem ik nu alleen deze periode van tien jaren in oogenschouw, dan
zie ik daaruit, dat Ajax de groote club van dit decennium genoemd
moet worden. Men bekijke slechts de resultaten, door de nummers
één in de kampioenscompetitie in dit tijdsverloop behaald, waarbij
telkens ook vermeld is, welke club de tweede plaats bezette.
seizoen
kampioen gesp.
gew.
gel. verl. pnt.
v.—t.
nummer twee
1929—30
Go-Ahead
8
4
2
2
10
19—14
Ajax
1930—'31
Ajax
8
5
2
1
12
29—15
Feyenoord
1931—32
Ajax
8
6
1
1
13
31—11
Feyenoord
1932—'33
Go-Ahead
8
5
1
2
11
23—13
Feyenoord
1933—34
Ajax
8
4
2
2
10
21— 8
K.F.C.
1934—35
P.S.V.
8
6
1
1
13
23—12
Go-Ahead
1935—'36
Feyenoord
8
6
0
2
12
25—16
Ajax
1936—37
Ajax
8
7
0
1
14
20—10
Feyenoord
1937—'38
Feyenoord
8
6
2
0
14
20— 7
Heracles
1938—'39
Ajax
8
5
2
1
12
19—11
D.W.S.
Wat Ajax in deze tien jaren heeft bereikt, is in één woord:
schitterend!
Vijfmaal kampioen van Nederland, tweemaal op de tweede plaats
in de kampioenscompetitie, bovendien nog eenmaal op de derde
plaats, en in de slechts twee jaren, dat zij geen Afdeelingskampioen
was, bezette zij in de gewone competitie de tweede plaats. Cijfers,
waaraan geen club kan tippen, cijfers, die zelfs de prachtige resul
taten, waarmee achtereenvolgens R.A.P., H.V.V. en Sparta de opper
macht hebben gehad, naar de kroon steken. Dat Ajax juist in dit
jubileumjaar kampioen van Nederland is, zal haar tot groote vol
doening stemmen. Zij mag er naar mijn meening aanspraak op maken
de beste club van Nederland door alle voertbaltijden geweest te zijn.
De schrijver zegt dan verder, als hij het hoofdstuk „De Compe
tities" bespreekt:
196