Wijziging Spelregels. AAN SCHEIDSRECHTERS EN SPELERS. Daar ons is gebleken, dat de spelregels, welke bij den aanvang van het seizoen in gewijzigden vorm zijn verschenen, niet duidelijk de verschillen met vroeger aan geven, terwijl bovendien tot dusver een toelichting het licht nog niet heeft gezien, laten wij hieronder de voornaamste veranderingen nog eens volgen. Regel 1. De afbakening van het speelveld. Er staat voorgeschreven, dat de lijnen niet breeder mogen zijn dan 12 cm. (voorheen geen breedte voorgeschreven). Regel 1. De doelen. Ook palen en latten mogen geen enkele zijde hebben, welke breeder is dan 12 cm. (Vroeger was voorgeschreven, dat de frontbreedte niet meer dan 12.5 cm. mocht zijn,- tegenwoordig alle zijden niet meer dan 12 cm.) Regel 12. Overtredingen en wangedrag. De belangrijkste wijziging is, dat het alleen is geoorloofd een tegen stander aan te vallen, indien de bal zich binnen het bereik van de betrokken spelers bevindt en zij tevens bepaald pogen den bal te spelen. Ter verduidelijking volgen hier enkele voorbeelden. Indien een rechtsbuiten den bal voorzet, zal een verdediger een middenvoor niet opzij mogen zetten, zoolang de bal zich niet op speelafstand van hen bevindt, ook al is de duw op zich zelf volkomen geoorloofd. Aannemende, dat de bal zich bevindt in de nabijheid van de hoek- vlag en van iedere partij een speler zich op ongeveer 20 meter af stand daarvan bevindt, dan mogen deze spelers, terwijl zij hard naar den bal toeloopen, elkaar geen duw geven, alvorens de bal binnen hun bereik is. Een overigens eerlijke duw, vóór dien tijd gegeven, moet worden bestraft. Onder aanvallen is afhouden niet begrepen. Schiet een speler van partij A op het doel van partij B, waarbij de doelverdediger van partij B het schot keert, dan mag een speler van partij B een toeloopenden speler van partij A afhouden, derhalve zich tegenover den aankomenden speler stellen of zich steeds verplaatsen, om hem in zijn loop te belemmeren. Dit afhouden mag evenwel niet den vorm van aanvallen aannemen, zoodat degene, die een tegenstander afhoudt, dezen wel tegen mag houden met zijn lichaam, d.w.z. een ander er tegen aan laten loopen, maar hij mag met zijn lichaam niet duwen of dringen. Regel 15. De inworp. De inwerper moet den bal boven het hoofd loslaten. Voorheen was niet bepaald, wanneer de bal losgelaten moest worden. Er diende alleen op gelet te worden, dat de bal voor den inworp achter het hoofd werd gehouden,- dit laatste behoeft niet meer, doch de bal moet boven het hoofd worden losgelaten. Met ingang van heden behoort in de spelregels de volgende wijzi ging te worden aangebracht. De buitenkant der lijnen is de begrenzing van het speelterrein. De veranderingen, welke daardoor in het spelregelboekje zullen moeten worden aangebracht, zullen in een wijzigingsblad worden op genomen. Het gevolg van bovenstaande wijziging is, dat de bal eerst 191

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1940 | | pagina 39