3. Indien de bal het laatst een tegenstander raakte, of het laatst door een tegenstander werd gespeeld. 4. Indien hij den bal rechtstreeks ontvangt uit een doelschop, (uit trappen), hoekschop, inworp (ingooien). 5. Indien hij den bal bemachtigt onmiddellijk nadat de scheidsrech ter dezen heeft laten vallen (opgooibal). Ofschoon deze bepalingen op zich zelf zeer duidelijk gesteld zijn, en dus eigenlijk geen nadere explicatie behoeven, wil ik er hierbij toch nadrukkelijk op wijzen dat men, met inachtneming van al deze genoemde bepalingen, alleen dan met zekerheid een buitenspelgeval goed kan beoordeelen indien men weet dat nooit gelet moet worden op de positie waarin de speler zich bevond toen hij den bal kreeg (in ontvangst nam), maar uitsluitend op de positie waarin deze spe ler zich bevond, toen de bal het laatst gespeeld werd. Ter verduide lijking het volgende voorbeeld: De 2 backs van club A. staan ver opgedrongen op hun eigen speelhelft; een paar meter vóór hen staat de middenvoor van club B. Eén der backs van club B. neemt een vrije schop voor hands en plaatst den bal met een verre hooge trap over de vijandelijke backs. Zoodra nu genoemde back den bal gespeeld heeft, snelt de midden voor van club B. voorbij de vijandelijke backs van club A. en neemt den bal in zijn bezit. Toen de middenvoor den bal in ontvangst nam, had hij slechts den doelman tusschen zich en de vijandelijke doellijn en zou derhalve buitenspel staan; dit is echter niet het geval want wij weten nu, dat wij uitsluitend hebben te letten op de positie waarin deze middenvoor zich bevond, toen de bal het laatst gespeeld werd. En op het moment dat zijn eigen back de vrije schop nam, bevond hij zich vóór de beide vijandelijke backs en dus niet buitenspel. Een dergelijk geval zal dan ook door geen enkele scheidsrechter gestraft worden. En toch, waarde sportvrienden, zullen zich steeds nog vele buiten- spelgevallen voordoen, waarin U met den scheidsrechter van meening zult verschillen. Maar onthoudt dan eens en voor altijd dat een scheidsrechter een buitenspelgeval (en trouwens ook andere onregel matigheden) niet beoordeelen mag, zooals U het bekijkt, doch enkel en uitsluitend hoe of hij het geval zelf ziet. Hij is toch de man die beoordeelen moet, beoordeelen kan en.... uiteindelijk zijn beslissing moet geven. Desgewenscht kan hij zich over een dubieus geval ver staan met zijn grensrechters. En dit, waarde sportvrienden, is hetgeen U moet weten over den buitenspelregel; bestudeert hem goed, want alleen dan is het moge lijk een scheidsrechterlijke beslissing op haar juiste waarde te schat ten. Ik stel mij voor een volgende keer een andere spelregel met U te behandelen, n.l. die regel, waarin sprake is van het nemen van vrije schoppen; want ook met deze regel liggen zoowel toeschouwers als spelers nog helaas maar al te vaak overhoop. Dus, tot een volgende keer! J. H. M. 187

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1940 | | pagina 35