Ajax - Haarlem 2-4.
Een nederlaag te verslaan is nooit prettig, maar zelfs wanneer
onze verjongde ploeg het had weten te bestaan dezen wedstrijd te
winnen, iets wat tusschen twee haakjes zéér wel mogelijk was ge
weest, ook dan zou Uw verslaggever geen juichtoon aan kunnen
heffen. Daarvoor was het vertoonde spel ten eenenmale te onsamen
hangend en te kleurloos. Het was Rats, kuch en boonen van voor-
oorlogsche kwaliteit, en toen een overdekte tribune bezoeker me
verweet dat hij beter voor zijn centen naar Carré had kunnen gaan,
hield ik m'n mond maar, maar moest de man in m'n hart schoon
gelijk geven. Nu zal niet in één club het in ons zestig eerste klasse
clubs rijke Hollandje het bestaan om zoo maar in een hand omdraaien
vier spelers onzichtbaar te vervangen, vooral als die spelers de na
men dragen van Blomvliet, Schubert, van Reenen en Anderiessen.
Vroeger.... ja vroeger, maar daar hebben we momenteel geen sik
kepit aan, en héél Ajax moet met man en macht aan het werk om
de training weer op volle toeren te laten draaien. Voetbal blijft nu
eenmaal een héél moeilijke sport, en eerste klasse spelers worden
helaas zoo maar niet uit den grond gestampt. Dat kost tijd, goede wil
en héél veel clubliefde. Maar we zouden Ajax niet zijn, als we deze
hinderpaal niet zouden overwinnen. Are we downhearted, never, heeft
de clubgeest ons al die jaren door ingefluisterd, dus.... zullen wij
ook nu niet versagen.
Toch heeft deze wedstrijd ons wel iets geleerd. Bijl is niet de aan
gewezen man, om den geweldenaar Anderiessen te vervangen. Fischer
geen centervoor, Hordijk geen linksbinnen, al heeft Jaap heusch wel
kwaliteiten, zien we hem liever op de halfplaats, en Stam is momen
teel helaas heelemaal uit vorm. De jonge Pelser heeft heusch wel aan
leg, maar heeft nog eenige privé lessen en véél huiswerk pardon
veldwerk van Reynolds noodig, alvorens hem het einddiploma van
de Ajax-school kan worden uitgereikt; als er echter een wil is, Harry,
zul je heusch den weg óók wel vinden. Doe ons, oude clubrotten, een
groot plezier boy, het zou zoo fijn zijn als je je mét Broekman en
Jaap Hordijk een blijvende plaats in het eerste kon veroveren. Er
staat o.a. nog een jonge slagkruiser „Keizer" op stapel; Couton is
nog maar een mijnenveger, terwijl er nog diverse onderzeeërs in
aanbouw zijn, maar als deze jongeren de. clubliefde van hun resp.
Vaders hebben, durf ik uit volle borst het schoone „we zijn niet bang"
aan te heffen.
En thans het wedstrijdverslag. Moet ik nu het bruine monster op
al zijn capriolen volgen? Nee, ik denk er niet over. Als oud-speler
die zelf die voddenbaal dol van voetbalvreugde achterna heb ge
hold, ben ik nu eenmaal gewend dat dat gekke ding somtijds wel
raar kon springen, maar er toch altijd van „dressuur" sprake was;
nooit dat systeemlooze gedoe, dat je er bijna tureluurs van zou wor
den. Gelukkig was er een beetje deining om een toegekende penalty,
die in „das blaue hinein" verdween, en nóg een strafschop die „al
weer" gemist werd; Keizer liet een partijtje keepen zien, zóó gaaf en
af, dat ik hem hiervoor gaarne de Oranjetrui geoffreerd had. Helaas,
Gerrit, je talenten worden in ons kikkerlandje blijkbaar niet gewaar
deerd, maar in mijn oogen ben je een Amersfoortsche kei. Fischer,
een pluim voor je harde werken, maar ga nu in 't vervolg rechts
buiten spelen, neem dan nog eenige privé-lessen in tactiek en over
leg, en we behoeven in de eerste tien jaar niet naar een plaats
vervanger voor je om te zien. Op de backplaats demonstreerde Klein,
dat hij er heusch wel iets van kan, als hij ernstig wil kan het een
puike back worden. Zijn opruimen is puik, maar het juiste opstellen
134