Iels over de spelregels.
Wanneer ik, geachte lezers, na een 10-tal jaren weer eens in mijn
vulpen klim, en daaruit een'ge dropp'len inkt tracht te voorschijn te
toov'ren, dan doe ik dit niet zoozeer uit voorliefde voor de edele
schrijfkunst, dan wel om het feit, dat een zekere Tric-Trac tegenover
mij de volgende opmerking maakte: "zeg ouwe jongen, jaren geleden
heb je ter gelegenheid van één onzer nationale kampioenschappen
een Parker cadeau gekregen, maar nog steeds heb je in ons clubblad
niet het nut van zoo'n zelfschrijvend inktreservoir gedemonstreerd,
en per saldo krijg je zoo'n instrument toch niet voor niets, niet
waar? Toe kerel probeer het nog eens en schrijf bijv. eens iets over
de spelregels."
En ziedaar, sportvrienden, hoe ik er toe gekomen (eigenlijk geprest)
ben om te trachten U een uiteenzetting te geven van de voornaamste
spelregels, d.w.z. van die regels, waarmede niet alleen het publiek,
maar helaas ook nog de meeste (zelfs eerste-klas) spelers steeds
overhoop liggen. Ik zeg helaas, omdat ik ervan overtuigd ben, dat.
wanneer de kennis dezer spelregels bij spelers en publiek iets grooter
was, menige wedstrijd in betere verstandhouding gespeeld zou wor
den dan thans vaak het geval is.
Veel en dikwijls is er reeds over de voetbalspelregels geschreven,
doch nog steeds hoort men het gefluit en gejoel op de tribunes, en
nog steeds hoort men op- of aanmerkingen van spelers over vermeen
de foutieve scheidsrechterlijke beslissingen. Zeer vaak echter ten
onrechte.
Na deze inleiding zullen wij dan eens één der meest besproken
spelregels in ons voetbalreglement wat nader onder de loupe nemen,
n.l. de buitenspelregel.
En hierbij dienen wij én als publiek én als speler goed te onthouden,
dat het buitenspel (off-side) staan van een speler niet a 11 ij d ge
straft moet worden; er bestaat een groot verschil tusschen strafbaar
en niet strfbaar buitenspel.
Wanneer bijv. een speler van A. den bal speelt is iedere speler
van A., die zich op het moment van spelen dichter bij de vijandelijke
doellijn bevindt, buitenspel.
Dit buitenspel staan is ech,ter niet strafbaar indien minstens 2 spe
lers der tegenpartij zich nog dichter dan hij bij hun eigen doellijn
bevinden.
Is dit laatste echter niet het geval, dus heeft zoo'n speler minder
dan 2 spelers tusschen zich en den vijandelijken doellijn, dan mag
hij den bal niet aanraken, nóch een tegenstander hinderen of het
spel op eenigelei wijze beïnvloeden.
Overtreedt zoo'n buitenspel-staande speler echter wél één dezer
geboden, dan plaatst hij zichzelf hierdoor in een strafbare buiten
spel-positie.
Ofschoon het strafbaar buitenspel staan vaak door onoplettendheid
eigen schuld is, komen er toch gevallen voor, waarin een speler, die
zich in een niet-strafbare buitenspel-positie bevindt, tegen zijn wil en
zonder dat hij daar iets aan kan doen, in een strafbare buitenspel
positie geplaatst wordt.
Nemen wij bijvoorbeeld het volgende:
De linksbuiten heeft den bal, terwijl zijn iets vooruitgeschoven
middenvoor buitenspel staat, echter niet strafbaar, omdat hij niet
aan het spel deelneemt, of het spel beïnvloed. De linksbinnen speelt
nu den bal laag en recht op zijn middenvoor,- wat gebeurt er nu?
Blijft deze speler stilstaan, dan rolt de bal tegen zijn been en neemt
zoodoende deel aan het spel; tilt hij zijn been op om den bal door
te laten, bijvoorbeeld voor zijn aanstormenden rechtsbinnen, dan
112