D.W.S.-Ajax.
Hadden we in de vorige Ajaxbladen al eenige optimistische voor
spellingen gedaan, dat Ajax wel spoedig zijn goeden ouden vorm
terug zou vinden, helaas zijn die profetiën niet uitgekomen.
In de week, die aan bovengenoemden wedstrijd voorafging, zijn
heel wat gokjes gemaakt op den uitslag ervan en de Ajaxsupporters,
die Ajax natuurlijk door dik en dun trouw blijven, moesten menige
reep, sigaar, sigaret, enz. afgeven.
Het was schitterend voetbalweer, en toen we daar zoo welgemoed
naar de tram stapten, zal wel niemand eraan gedacht hebben, dat
we met gezichten, waarop het verlies dik te lezen stond, weer thuis
zouden komen. Maar als recht-geaarde Ajaxsupporters zullen we er
niet te lang over treuren, want per slot van rekening kan Ajax niet
altijd winnen. Ook de tegenpartij moet eens een kansje hebben, niet
waar? Laten we dit echter niet als doodgewonen regel beschouwen,
doch als een uitzondering, die hoogstens éénmaal mag voorkomen,
daar is het een uitzondering voor. Ajax is toch immers van plan zijn
kampioenschap, al is dat ook dit jaar maar officieus, nog wat aan
te houden?
We zaten dus in de tram, die ons „eventjes" naar de D.W.S.-regionen
zou brengen. En in die tram zat niemand anders dan Piet van Reenen,
die er blijkbaar aan zat te denken, op welke manier hij zoo straks
de D.W.S.-achterhoede met zijn ik-weet-niet-hoeveel van zijn doodelijke
schoten zou verschalken.
Een paar papa's maakten er hun overigens eenigszins lastige zoon
tjes opmerkzaam op, dat die „mijnheer in uniform" nou die be
roemde Piet van Reenen was, dieen toen volgde er een reeks
van vleiende eigenschappen van Piet, echter net zóó gefluisterd, dat
iedereen het kon hooren.
Nadat het tramritje geëindigd was, bereikten we, na halsbrekende
toeren op de modderwegen van Spaarndam, het D.W.S.-home, waar
we zeker vijfmaal verzocht werden slechts één plaats in te nemen,
aangezien er op den Spaarndammerdijk nog duizenden ooms, tantes,
neven en nichten kwamen aangewandeld, die ook den wedstrijd wil
den zien, aan welk verzoek natuurlijk werd voldaan, want het was
er inderdaad zeer vol.
Na den aftrap aan beide zijden eerst even een verkennen, dan
eenige aanvallen van D.W.S. en Ajax, die de diverse supporters hun
monden deden openen.
En toen ja toen de schuiver van den overigens lang niet slecht
spelenden Jaap Hordijk, die de Ajaxsupporters van schrik deed zwij
gen en het overblijfsel van Henk Hordijk's haardos wel te berge zal
hebben doen rijzen: 10.
Doch er was nog bijna vijf kwartier te spelen en dus was er geen
reden tot ongerustheid in het Ajaxkamp, al bleef het natuurlijk op
passen. Maar dat moet altijd gedaan worden, al staan ze met 50
voor. Voetbal is en blijft toch immers nog steeds een kansspel?
Welnu, ruststand 10.
Direct na de rust eenige gevaarlijke aanvallen van Ajax, gevolgd
door eenige niet minder gevaarlijke scrimmages voor het doel van
Keizer, die echter steeds goed weet weg te werken.
Maar dan bezorgt Blomvliet den Ajaxaanhang plotseling kippenvel.
Wanneer hij even aarzelt den bal weg te werken, is de langbeenige
D.W.S.-jongeling, die de linksbuitenplaats bezette, er als de kippen bij
en voor de tweede maal zag de arme Keizer het bruine monster ach
ter zich verdwijnen.
We beginnen bang te worden, doch als Piet van Reenen, tezamen
met van Wijngaarden er 21 van maakt, leven we weer een beetje
74