CLE
NGEN
Aangenomen als Donateur: F. Looyen, G. Vermeulen, J. Bamberg, J.
Yssennagger.
Aangenomen als lid: G. Schraders, H. Sacksioni.
Aangenomen als Adsp.-lid: Th. J. Gebbink, A. Krokmann, L. C. Th.
Donker, J. S. Günzel, J. M. van Heesch, H. M. Meyer, P. Nieuwenburg,
F. G. Speyer.
Voorgesteld als Adsp.-lid: F. W. Geudeker, J. J. Köhlman, W. A
Günzel.
Voorgesteld als lid: L. J. Bieshaar.
U weet wel van de geweldige dienstverhalen, van Sergeant Pietersen
en Korporaal Jansen.
Een Ajacied schreef enthousiast naar huis, dat hij als „slapie" een
clubgenoot had. Wat zullen ze roddelen!
Laten we echter hopen, dat het veldgrijs, hoe „lief" het sommigen
ook staat, weer spoedig voor goed verdwenen zal zijn.
Verleden-Toekomst.
Datgene, wat ieder rechtgeaard Ajax-supporter zoo vurig hoopt, is,
dat deze competitie, zij het ook een noodcompetitie, voor Ajax een
succes zal worden, een veertig-jarige waardig!
Wie had ooit kunnen denken, dat het Ajax van 1900 zou groeien tot
het machtige Ajax van heden? Maar., kleine kinderen worden groot.
De weg, die Ajax heeft afgelegd, is niet anders dan een voorbeeld
voor andere clubs. Tijdens de vorige mobilisatiejaren nog tweedeklas
ser en nadien reeds zeven maal kampioen van Nederland.
De namen van de spelers uit dien tijd zijn nog geenszins in het
vergeetboek geraakt en als de oudere generatie eenmaal daarover
begint te praten, dan kan men er zeker van zijn, dat ze voorloopig nog
niet uitscheiden, want ze herinneren zich nog als den dag van giste
ren, dat de Natris in dien wedstrijd en Hordijk in weer een anderen
match voor ongelooflijks presteerden, om maar eenige namen uit die
kampioensploeg te noemen. En altijd hoort men: „Zoo'n team krijgt
Ajax nooit terug."
Zou het waar zijn?
En weer is er mobilisatie en weer is er een noodcompetitie, die
zooals bekend geen promotie en degradatie inhoudt, doch de offi-
cieuse kampioenstitel (zie vorig Ajax-nieuws) is tenslotte weer de
inzet van het spel.
Aan ons Ajax de eervolle taak dien titel te behalen. D. C.
53