Some senses and some nonsenses. Daar heb je het gesmijt in de ruiten al. Van die zomersporten krijg ik nog eens wat; een jaar lang ben ik nu al op een cricket overwinning aan het hameren, en werkelijk, het heeft zijn uitwer king niet gemist. Ik wil hiermee niet zeggen, dat ik het gedaan heb, maar in ieder geval: we hebben het toch maar. Maar nu die honk ballers, ik heb die kerels een beetje aan hun lot overgelaten, den kende: och die redden het toch wel. Tot mijn schrik ontdek ik echter, dat er nog heel wat slechte dingen kunnen gebeuren. Wat een aan eenschakeling van nederlagen, en nu gaat verdikkie, dat A.F.C., dat wij zoo in gedachten toch wel onder ons konden houden, plotseling aan het punten oogsten, met als resultaat, dat het zaakje er nog critiek voor ons uit gaat zien. Komt op, jongens, dat is toch te gek, ons Ajax, dat het honkbal hier in Holland zoo een beetje heeft helpen maken, is toch zeker nog wel goed genoeg om het dreigende gevaar te ontloopen. Vooruit Heeren, doet het vlug, voordat ik Babe Ruth over laat komen, of zelf mee ga spelen (wat zoo ongeveer op hetzelfde neerkomt). Wat ik U nu ga vertellen heeft weinig, of misschien zelfs wel niets met voetbal uitstaande, maar ik vind het toch wel interessant genoeg om U eens te verklappen; er zijn altijd nog wel menschjes (niet te verwarren met menschen) die er iets uit kunnen leeren. Er was eens een Familie van 1 hoog, die met de Familie van 2 hoog geweldig goed omging: men had zoo één keer per week een bridge- avondje en de Heeren gingen een enkel keertje eens samen visschen. De geschiedenis vermeldt niet of ze wel eens samen een borreltje dronken, en de Dames gingen zoo een keer per maand mannie's centjes uitgeven met winkelen. Ook de kinderen waren geweldig met elkaar, en speelden en ravotten samen, zoodat we rustig aan kun nen nemen, dat het een ideaal trapje was. Alles ging uitstekend, totdat op een kwaden Zondagmiddag een neefje van 1 hoog (booze tongen beweren, dat het een zoontje was, maar dat is niet mogelijk, want die zijn te goed opgevoed) iets on aardigs zei, tegen Mijnheer van 2 hoog, hierbij doelende op het bridgen van laatstgenoemde. Laat ik U even vertellen, dat Mijnheer van 2 hoog uitstekend speelt, maar door zijn bar slechte kaart dien middag niets kon presteeren, terwijl het neefje van 1 hoog nog niet eens weet wat bridgen beteekent. Maar ja, dat kan je later allemaal rustig bepraten, op zoo een moment zit je er toch maar mee. Hoe dan ook, het incident was er, en een verkilling tusschen de Familie's was ingetreden, en het einde van de „samenzijntjes" en andere geneugten eener goede nabuurschap was gekomen. Nu kom ik tot Oom Karei. Oom Karei (van 1 hoog) was „op zee", hij was een vrijgezel en vond niets prettiger dan de korte periode's, die hij op het land door bracht, met een partijtje kaarten of visschen om zeep te brengen. Bezigheden die hij altijd bedreef in combinatie met 1 en 2 hoog. U begrijpt dus wel, hoe een gezicht hij trok, toen hij daar zoo plotseling vernam, dat de vriendschappelijke betrekkingen afgebroken waren, en dat er zelfs nog geen pogingen in het werk gesteld waren een twee-trappen conferentie te beleggen. Laat ik de geschiedenis niet te lang maken, U begrijpt het zeker: Oom Karei vond den toestand zeer onprettig, en met zijn zeemans openhartigheid en tact wist hij de Familie's weer tot elkaar te brengen, hetgeen (zonder Oom Karel's prestatie ook meer eenigszins 4

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1939 | | pagina 4