Strijd achter de groene tafel.
Het voor en tegen der promotie- en
degradatiewedstrijden.
O Scheen het aanvankelijk, dat de bondsvergadering op 27 Aug. a.s.
dit jaar belangrijker dan vorige malen zou worden in verband met
het voorstel om de promotie- en degradatiewedstrijden af te schaffen,
na de verschillende vóórvergaderingen der „belangen-vereenigingen"
kan men er thans al wel zeker van zijn, dat deze vergadering weinig
belangrijke besluiten zal brengen.
O.i. heeft het bewuste voorstel n.l. geen schijn van kans om aan
genomen te worden. En terecht, want meer nog dan de voorstellers
aanvoeren is er te zeggen voor het handhaven van deze wedstrijden.
Het is zeer zeker geen onderwerp, waarvan men zich gemakkelijk
mag afmaken, maar het zonderlinge feit doet zich voor, dat de
initiatiefnemers het zich o.i. wèl gemakkelijk gemaakt hebben. Er
worden n.l. zeer weinig steekhoudende argumenten aangevoerd. We
zullen hier niet alles in extenso releveeren, maar het hoofdargument
komt toch wel neer op het ruwe spel in de gewraakte promotie- en
degradatie-wedstrijden. Daarom vooral wil men een automatische
promotie en degradatie invoeren, terwijl men dan om het seizoen
niet al te kort te maken het aantal eerste klassers tot 60 wil uit
breiden, twaalf per afdeeling dus.
Twaalf eerste klassers per afdeeling! Is er zwakker middel moge
lijk om tot zijn doel te komen dan de propaganda voor uitbreiding
tot maar liefst 60 eerste klassers? Laten zij, die er interesse voor
hebben en er bij betrokken zijn, maar eens terugdenken aan het
afgeloopen seizoen met zijn vele, te vele middelmatige wedstrijden,
eerste klasse-wedstrijden dan. Kan men de zaak objectief beschou
wen, dan moet men tot de conclusie komen, dat het clubvoetbal in
ons land zich in dalende lijn bevindt, ondanks alle loffelijke pogingen
tot spelverbetering. En het clubvoetbal zal achteruit blijven gaan,
zoolang we met een zoo groot aantal eerste klassers opgescheept
blijven zitten.
Natuurlijk zullen er zijn, die het niet eens met ons zijn, die van
achteruitgang van ons clubvoetbal niets bemerken. Maar laten die
genen maar eens opnoemen, wat er het vorige seizoen voor wer
kelijk goede wedstrijden geweest zijn. We maken ons sterk, dat die
op de vingers van beide handen te tellen zijn. Wij zelf hebben dat
toch ook zoo goed kunnen merken. Zonder overdreven geluk zijn
wij met een elftal landskampioen geworden, dat het in vroeger jaren
misschien niet eens tot afdeelingskampioen gebracht zou hebben.
We willen geen enkele club onaangenaam zijn, we gunnen een ieder
zijn plaatsje onder den voetbalhemel, maar het zou een groot geluk
voor het Nederlandsche voetbal zijn, indien in ons land een hoofd
klasse ingevoerd zou worden.
Slechts een verschuiving.
Maar we zijn afgedwaald. We hadden het over de promotie- en
degradatie-wedstrijden. „De sfeer is daar zoo onaangenaam, het spel
zoo ruw", wordt er geklaagd, „en daarom moeten we hoe eer hoe
liever van dat soort wedstrijden af." Accoord, alles juichen we toe
om spelverruwing tegen te gaan, maar zou dat gebeuren, indien er
automatische degradatie zou zijn? Neen immers, er zou slechts van
12