Hulde-Liedje.
(Wijze: de Gilde viert).
Héél Ajax fuift, héél Ajax feest
Nooit is er blijder maar geweest,
Het is een dag vól glorie,
De kernploeg van ons Rood en Wit,
Dat moordteam vol van kracht en pit,
Dat maakte weer historie,
Wij eeren Majesteit-de-Bal,
Dat doen ze trouwens overal,
Het blijft een donkerbruin-geval,
Hóóg het glas,
Hóóg het hart,
Hóóg het lied.
De gouden plak is zéér gewild,
Maar ook het mooie Ardath-schild,
Daar moet toch op gedronken,
Wij trainen nu al maanden lang,
Nu zijn wij voor geen okshoofd bang,
De glazen volgeschonken,
Wij eeren Majesteit-de-Bal,
Dat doen ze trouwens overal,
Het blijft een donkerbruin-geval)
Hóóg het glas,
Hóóg het hart,
Hóóg het lied.
Wat bracht de club ons al dien tijd,
Een vreugde en gezelligheid,]
Voor elk die voor de sport is,
Van Adspirant tot Veteraan,
Oud-spelers die thans kijken gaan,
En duizenden supporters,
Zij eeren Majesteit-de-Bal,
Dat doen ze trouwens overal,
Het blijft een donkerbruin-geval
Hóóg het glas,
Hóóg het hart,
Hóóg het lied.
Als ieder volbloed Ajax-lid,
Z'n beste kracht geeft aan Rood-Wit,
Dan gaan we nooit verloren,
Ajacieden steunt elkaar,
Dan zul je over honderd jaarj
Hetzelfde wijsje hooren,
Wij eeren Majesteit-de-Bal,
Dat doen ze trouwens overal,
Het blijft een donkerbruin-geval
Hóóg het glas,
Hóóg het hart,
Hóóg het lied.
(TRIC-TRAC)