Onze KNVB-elfiallen.
De afgeloopen periode is er één van voetbalvreugde, maar ook
van voetbalverdriet voor ons geweest. Vreugde, omdat ons eerste
zich aan den kop van de ranglijst heeft weten te handhaven, ver
driet omdat er te Nijmegen tegen N.E.C. zoo'n zware nederlaag ge
leden werd. Hadden we nog maar met 10 of 21 verloren, we zou
den dit niet erg gevonden hebben, maar een nederlaag met die
groote cijfers en verdiend! dat is niet mooi meer.
Toch heeft deze nederlaag haar goede zijde gehad, want nu héb
ben we allen weer eens kunnen constateeren hoe groot onze inwen
dige kracht is. Het zou toch immers psychologisch volkomen te ver
klaren zijn geweest, indien onze jongens zich niet of met de grootste
moeite van deze nederlaag hadden hersteld. De geschiedenis is vol
met voorbeelden, die dit bewijzen. Een nederlaag, en dan nog niet
eens met zulke groote cijfers, heeft reeds tallooze malen een defini
tief einde gemaakt aan een lange reeks eervolle successen van een
vereeniging.
Bij ons was dat gelukkig niet zoo, integendeel. Toch miste
deze nederlaag haar uitwerking niet, al was het dan voor ons een
uitwerking ten goede. In plaats van zich te laten deprimeeren,
beseften onze spelers en hun leiders terdege, wat er thans van hen
verwacht werd en wat zij aan den naam van ons aller Ajax ver
plicht waren. We willen niet beweren, dat er een week na Nijmegen
te Eindhoven een herboren elftal in het veld stond, maar het was
toch zeker merkbaar, dat hier een ploeg aan het werk was, geladen
met een groote strijdlust en energie, ten einde aan voetballend
Nederland te toonen, dat Ajax niet verslagen was. En dat dit gelukt
is, in eendrachtige samenwerking van spelers, bestuur en elftal
commissie, om trainer Reynolds niet te vergeten, heeft ons allen
natuurlijk bijzonder verheugd.
Die strijdlust, wat hebben we die te Nijmegen gemist! Niet van
alle spelers natuurlijk, maar er waren er toch, die zeker niet van
het begin af aan zich ten volle gegeven hebben. En dat dit tegen
N.E.C. noodig was, had ons elftal toch al wel in den eersten wed
strijd tegen de Nijmegenaren op ons eigen veld op 30 April kunnen
merken. In dien wedstrijd n.l., waarin van onzen kant de zaken
ook al wel wat lauw aangepakt werden, konden we uiteindelijk
slechts met de grootste moeite zegevieren (21), omdat het enthou
siaste spel van N.E.C. tot het einde toe een gevaar inhield.
Toch ook tegenslag.
Dat groote enthousiasme heeft te Nijmegen voor N.E.C. den grond
slag voor de overwinning gelegd, want ondanks het feit, dat we
reeds van het begin af aan een achterstand hadden, zijn er in dezen
wedstrijd toch perioden geweest, waarin de weegschaal naar onzen
kant scheen over te slaan. Maar dan was het 't onverflauwbare
enthousiasme der roodgroenen, die hen door deze moeilijke oogen-
blikken deed heen komen. We willen in geen enkel opzicht de over
winning van N.E.C. kleineeren nogmaals: de overwinning was
volkomen verdiend maar toch mogen we nog wel even den na
druk leggen op den tegenslag, dien de onzen in deze ontmoeting
hebben gehad. Been n.l., die in precies vier maanden niet meer in
een Ajax-elftal was opgesteld geweest, en nu voor het eerst weer
meedeed, had de groote pech den eersten den besten bal, dien hij
te spelen kreeg, keihard in eigen doel te trappen. En is het een won
der, dat dit voorval in de eerste minuut zóó op onze verdedigers
werkte, dat zij den geheelen wedstrijd hun zelfvertrouwen niet meer
teruggekregen hebben? En de achterhoede had juist zoo'n zware
244