Twee snelle buitenspelers.
Slam (links) en van Wijngaarden, onze snelle buitenspelers, die le Eindhoven
een groole rol speelden.
(Cliché„E)e Telegraaf")
moesten sneven. Tegen Eindhoven namen we de risico niet; Wim
Anderiesen ging ook stopperen, en Ajax won met 20. U ziet: geen
systeem of er is een tegenmethode, maar of we er op vooruitgaan
betwijfel ik ten sterkste.
Toen het voetbal in Holland kwam, speelde men hoofdzakelijk een
kick and rush-systeem en er kwam weinig publiek. Later is men het
spel steeds gaan verbeteren, en om bij onze spelers te blijven denk
ik aan al die prachtvoetballers, welke Ajax groot gemaakt hebben.
Zij maakten het spel ook als kijkspel tot een genoegen; snelheid werd
afgewisseld met haarfijne combinaties, persoonlijke handigheidjes
met buitengewone balbespeling. Steeds kon er iets anders komen,
steeds was er verrassing op til, en ik geloof, dat die spelers liever
hun voetbalschoenen verkochten, dan een bal op hoop van zegen
maar wegtrappen. Er bestonden toen trouwens nog geen stopper
spils. Men wist toen, dat voetbal niet alleen een spel was voor lieden
met flinke beenen en een sterke body, maar dat er wel degelijk
voetbalhersens aan te pas kwamen.
Zooals men nu echter blijft „systemen", gaan we weer berg
afwaarts, en waar het veertje op het hoedje van mijn nichtje tegen
woordig gelijk is aan het veertje op mijn grootmama's hoofddeksel,
begin ik er werkelijk bang voor te worden, dat we binnenkort weer
aan het spelen zijn, als in den oertijd van ons mooie spel. Dat de
hedendaagsche voetballers echter over voldoende capaciteiten be
schikken om het getij nog te doen keeren is zeker, en dat er niemand
behoefte heeft aan een stopperspil of stormram-middenvoor is even
eens bekend.
Daar het de publieke belangstelling stellig ook nadeelig zal be
ïnvloeden, zou ik willen eindigen met een „voetballers, let op uw
saeck". JAMES.
243