Some Senses and some Nonsenses
De vreemde aaneenschakeling van uitwedstrijden en vrije Zondagen
is oorzaak, dat we zoo nu en dan bijna vergeten, dat we midden
in een kampioenscompetitie (en nog wel een bijzonder felle) zitten.
Wat ik persoonlijk echter nog niet vergeten ben, is het feit, dat onze
jongens keurig in the running zijn, en dat het volgens mij nog maar
een kwestie van een paar weken is, en we zijn er weer. De spelers
begrijpen me wel, niet waar? Voor een kampioensfeest is het niet
vlug te warm.
Met de veteranen een leuk partijtje tegen A.F.C. gespeeld en met
53 gewonnen. Ik geloof, dat we wel met meer hadden kunnen
winnen; in ieder geval mogen wij bij de return-match nu zelf voor
een scheidsrechter zorgen. Heusch, zoo'n home-referee kan bij een
veteranenwedstrijd wel eens een paar goaltjes schelen. Na afloop
was het daar in het A.F.C. Clubhuis weer puik in orde; vooral het
zoekraken van Jan Elzenga's gouden tand, hield de diverse tongen
nog lang in beroering. De gouddorst van Jan heeft ons in ieder
geval een doelpunt gekost; op zich zelf is dit niet zoo belangrijk,
maar wat worden we anders oud!
De zomersporten zijn inmiddels ook weer begonnen, en onze
cricketers kregen, geloof ik, al een flink pak op hun Zondagsche
witte pantalon. Dit zal echter wel spoedig beter worden.
Maar hoe zit dat met die honkballers? Als ik aan honkbal denk,
dan denk ik aan die tijden, dat onze spelers zoo min of meer college
gaven in dit mooie zomerspel. En nu lees ik verdikkie, dat Ajax door
van A.F.C. te winnen, geen hekkesluiter meer is.
Kom aan, jongens, het begin is er, legt het hout er op; eenige
plaatsen hooger is toch zeker niet onmogelijk?
En nu onze visschers, wat gaan jullie verder presteeren, leugenaars?
De winterrust is nu weer voorbij, en de witjes en baarsjes krijgen
van angst een groenen graat, als zij aan de rood-witte vischclub
denken. Jammer voor Wim Volkers, dat hij bij die zomervischpartijen
zijn schitterende uitrusting niet noodig zal hebben.
Hoewel het u misschien niet zoo erg zal interesseeren, moet ik u
toch even vertellen, dat ik verleden week in Deventer in een Oos
telijk voetbalelftal heb meegetrapt. Meetrappen is misschien een
beetje overdreven: ik heb in het veld gestaan, en vóór rust 3 a 4
ballen aangeraakt. Niets bijzonders voor jou, zult u misschien zeg
gen, maar laat ik u echter vertellen, dat er volgens mij geen Ajacied
meer kans op spelen had gekregen.
Backs en halfbacks stonden zoo een beetje op één lijn (dus stopper-
spil). De voorhoede stond ook op één lijn, maar vlak bij het vijande
lijke strafschopgebied. Als binnenspeler dacht ik listig in dat groote
niemandsland op het vinketouwtje te gaan zitten. Dat had echter
geen succes, daar de ballen keihard naar voren werden gespeeld, en
dan was het: rennen wie er het eerste bij is! U ziet: een systeem.
Ik had dit alles niet belangrijk genoeg voor u gevonden, ware het
niet, dat ons eerste een week daarvóór met 62 in Nijmegen ten
onder ging. Met alle respect overigens voor de trapvastheid, het uit
houdingsvermogen en de snelheid der N.E.C.-spelers, geloof ik toch,
dat onze jongens voor een zelfde systeem als bovenomschreven
242