Argentijnenvoetballen 1
(Brief van VLOKKIE uit Buenos-Aires.)
Buenos Aires, 16 April 1939.
Beste Ajax-vrienden,
In de eerste plaats mijn hartelijke gelukwenschen met het behaal
de afdeelings-kampioenschap! Gedurende de reis naar Argentinië
heb ik op het m.s. „Westland" via de radio geregeld van jelui
stijgende successen gehoord en één dag na mijn aankomst in
Buenos-Aires, op 7 Maart j.l., wist ik, dat „de juichtoon alweer
gedaverd had langs de velden voor ons dierbaar Rood-en-Wit"! De
gezagvoerder van „Westland", zelf een groot bewonderaar van Ajax,
heeft een heildronk gewijd aan jelui en zoo had ik in Argentinië
dus reeds spoedig een toast in te stellen op Wim Anderiesen c.s.!
Beste kerels, jelui hebt dat fraai voor elkaar gekregen en ik vind
de manier, waarop dit kampioenschap er „door gesleept" is, eigen
lijk het mooiste ervan. Maar ik vind het eerlijk sneu voor onze
Rotterdamsche vrienden, die zoolang met de beste papieren in den
zak rond geloopen hebben. Enfin, Puck moet maar zien, dat ie het
volgend seizoen niet in de afdeeling van Ajax komt!!! Want met Ajax
is het nu eenmaal kwaad kersen pikken!!!!
En nu wanneer dit schrijven in onze krant zal staan zijn jelui
al bezig aan de kampioenscompetitie. Mijn beste wenschen, Wim,
voor je verder succes in de kampioenscompetitie. Laten we hopen,
dat het „legioen van de Meer", jou en je mannen zal mogen be
jubelen als de kampioenen van Nederland!
Argentijnen... voetballen!!!
En nu ga ik jelui van mijn belevenissen hier in Buenos-Aires ver
tellen, voor wat betreft mijn voetbal-Zondagsche excursies! Ik heb
nu reeds drie wedstrijden uit de Primera Division (le klasse) van de
Asociacion del Futbol Argentino (professionals) bijgewoond, d.w.z. ik
heb vijf ploegen aan het werk gezien (zeg vooral „aan het werk"!),
namelijk de zéér populaire Boca Juniors, dan San Lorenzo, Tigre,
River Plate en Argentino de Quilmes. Ik zag de Boca Juniors reeds
tweemaal. Ik zou jelui boekdeelen kunnen schrijven over mijn in
drukken, doch ik zal me beperken tot het belangrijkste. Samengevat
kan ik dit zeggen: heelemaal meegevallen is het peil van het Argen-
tijnsche voetbal mij niet; ik had een technisch zeker uitgewerkt spel
verwacht. Alléén één wedstrijd heeft me werkelijk gevangen ge
houden van inspanning en genot. Dat was de game tusschen Boca
Juniors en Lorenzo.
Jongens, dat was een partijtje AjaxFeijenoord, maar dan twee
maal zoo hard en nóg enthousiaster en sneller! Maar ik heb mijn
hart vastgehouden, dikwijls! De spelstijl is hier zóó aan den onbe-
suisden kant, zóó tegen het gemeene aan (ik wil niet zeggen, dat er
opzettelijk vuil gespeeld wordt, wel ondoordacht woest en op den
man, altijd weer „op den man"), dat ik vaak verwachtte: daar gaat
Enrico, of daar gaat Arcadio, of hoe die mannen hier heeten! Het
zijn stuk voor stuk athleten, groot gebouwd en ze hebben niets van
de Zuidelijke, kleine landstypen, zooals wel eens wordt beweerd. Ik
ben in de drie wedstrijden gespaard gebleven voor „gevechten"!
Men had mij verteld, dat ware vechtpartijen hier aan de orde zijn.
Dit is absoluut niet waar, althans niet in de beroepsklasse. Het
reglement is in dat opzicht uitermate streng en de scheidsrechters
fluiten hier practisch voor elke botsing, ook al kon ik met den
234