Van onze leden in Indië. Soerabaia, 19 Maart 1939. Zondagavond negen uur. Hier de Nirom Batavia! Dames en Heeren, wij geven U thans een relay weer van de Phohi van den wedstrijd BelgiëHolland uit het Antwerpsche stadion. Ziezoo Elly, je hebt nog net den tijd om een nieuw biertje in te schenken. Nog een nieuwe sigaret. Toch wel verduveld toevallig, dat we nu net allemaal hier zitten. Drie Ajacieden in den Oost: Jan v. d. Heuvel, Gerard Stam wat is die knaap dik geworden en Schoevaart Jr., daar konden ook wel een paar pondjes af. Ha, daar is Vogt al. We hooren, dat het vochtig en guur weer is; was het hier ook maar zoo! Een verstolen blik op den thermometer, 85 graden. Inmid dels begint Han Hollander aan zijn verslag. De opstelling volgt. Dat lapt Ajax hem toch maar. Liefst drie internationals: Anderiesen, Blom- vliet en Schubert. Doet je best, jongens, en laat zien, wat Reynolds je geleerd heeft. Daar gaat het fluitje. Meteen is Hollander er al in om ons een idee te geven hoe het spel zich ontwikkelt. Een aanval.... gelukkig, bijna was het al mis geweest. Hoekschop, genomen en goed ook, maar de lange armen van Van Male brengen redding en weg is de bal. Niet zoo pingelen daar. Open dat spel. Daar gaan de Belgen er opnieuw van door. Ah, dat is jammer, nul-één. Enfin, het spel is nog jong en er kan nog van alles gebeuren. Zoo golft het spel op en neer. Nu eens een juichkreet, die de kamer doet trillen, dan weer een terugvallen in bodemloos pessimisme. Hollander weet je toch wel mee te sleepen, hoor. Eindelijk rust: twee-drie. Volhouden straks, jon gens, nog is Rome niet verloren! Graag nog een biertje, Elly,- dit is van de emotie warm gewor den. Wacht eens even, wat smoest die vent nu? Daar zullen we zoo waar de feestrede van Koolhaas hooren, uitgesproken ter gelegen heid van den negen en dertigsten geboortedag van de voetbalver- eeniging Ajax. Elly wil nog wat zeggen, maar Jan smoort dit direct met een welgemikten schop tegen haar scheenbeen. Morgen wat goed te maken, jong. We kruipen in den loudspeaker en, ja hoor, daar klinkt Marius' stem. We voelen het aan als bazuinspel der engelen. Alles is vergeten. We zitten in Kras en niet in de Alting- straat. En als we dan onzen naam hooren, gloeien we van trots en we voelen ons als een hoofdambtenaar, die op 31 Augustus zijn lang begeerde lintje krijgt. Marius, namens alle Ajacieden in Soerabai, Batavia, Djember, Me- dari, Medan, Probolinggo, Osaka en Zuid-Amerika Vlokkie heeft het vast ook gehoord onzen hartelijken dank. Deze geste wordt door ons allen wel bijzonder geapprecieerd, daar heb je gewoon weg geen idee van. We voelden ons even in de Meer. We zagen de kampioensvlag weer van de Overdekte afwaaien. We tandakten door de kamer heen en dachten, dat het de polonaise in Kras was. Kortom, we voelden ons weer Ajacied. Dat oogenblik bestond er geen Indië meer, geen zon, geen kantoor, geen goedang of sleepboot. Slechts het Rood en Wit verscheen voor ons geestesoog. Terwijl je sprak keek ik even naar de Ajaxvlag, die tegen den muur hing. Het was net of inplaats van dien Griekschen knaap, jij naar ons keek. Kerel, het was of we elk voor ons de honderdduizend op een heel lot had den getrokken, zóó'n gevoel hadden we. Eén van ons kreeg een pienter idee. De fotograaf uit zijn bed bellen was het werk van een oogenblik. Dat onvergetelijke moment moest en zou vastgelegd worden. Bijgaand zie je dan ook de resultaten en we hopen, dat je ze aardig vind. En geboomd dat we daarna

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1939 | | pagina 12