Some Senses and some Nonsenses „Schwindel," sprak mijn vriend Jansen, „aufgelegter Schwindel." Jansen is, of beter gezegd was mijn vriend, doch nu men niet voorzichtig genoeg kan zijn in het bewaren van een zuiver politieke onpartijdigheid, ben ik een beetje van hem teruggekomen. „Ajax had al veel eerder kampioen kunnen worden," ging Jansen verder, „als ze zich alleen maar de moeite getroost hadden in het begin een paar punten meer te verzamelen, maar ja, zoo'n nek-aan- nek race is voordeeliger; nogmaals, verdammter Schwindel." U ziet, als Jansen zich kwaad maakt, gaat hij Duitsch spreken; daar hij bovendien niet van matzes houdt en onze sportverbinding verbroken heeft, door ons biljartavondje af te zeggen, weet ik het zoo net niet met hem. Mais enfin, ik verdiep me verder niet in politiek, en wat hij zegt van die paar puntjes meer in het begin, beschouw ik maar als Nonsenses. Ik voor mij vind het maar fijn, dat we er weer zijn, en voordat onze jongens zonder eenige berekening op het landskam pioenschap afstevenen, bedank ik hen vast hartelijk voor het ge presteerde. Laat ik ter verduidelijking nog even memoreeren, dat Jansen des tijds bij de groote hersen-uitdeeling blijkbaar niet aanwezig was, of althans uren te laat is gekomen. Mijn oude vriendin Arrabella gesproken, een lief meisje, doch zooals onder vrouwen meer gebruikelijk, een beetje bij de hand. „Zeg James," sprak het lieve kind, „weet je nog dat je mij destijds eens meegenomen hebt naar een veteranenwedstrijd?" „Inderdaad weet ik dat nog, maandenlang heb je niet meer met mij af willen spreken, net of ik er wat aan doen kon, dat ik als middenvoor niet éénmaal scoorde, we wonnen geloof ik maar met 151." „Daar heb ik het nu niet over, ik begrijp alleen niet, dat er hier in Holland veteranen zijn, die hun buik zoo langzamerhand op een platte kar vooruit moeten duwen, terwijl men door middel van apen- klieren stokoude voetbalcracks nieuw leven kan inblazen. Waarom probeeren jullie het niet eens bij de Ajax-veteranen?" Ik ben er maar niet verder op ingegaan; ik zie Jan de Boer na zijn inenting al in de doelpalen zweven, of Arie de Wit en Theo Schetters aan het vechten om het fluitje van den referee, wat zou er bovendien van een voorzet van mij terecht moeten komen als Jan Elzenga en Wim Volkers elkaar net aan het vlooien waren. Neen, laten we daar maar nooit aan beginnen; wat zou Jack er wel van zeggen als hij ons in plaats van met een natte spons, met een zak pinda's moest assisteeren? Ik zal het met Arrabella ook maar uitmaken, laat ze maar een echt „Jonkie" nemen. Met belangstelling een uitlegging van den heer Herberts gelezen na den wedstrijd HollandHongarije. Vente mocht voor rust geen doelpunten maken, alleen maar verwarring en tweedracht zaaien in de vijandelijke defensie. „Hoe deed je dat, Leen? Heb je de backs tegen elkaar opgestookt, of heb je met stinkbommen gewerkt?" Ik zou het best eens willen weten, want zoo gezien is het je prachtig gelukt. In half-time heeft de heer Herberts je even apart genomen, en op dracht gegeven even een doelpunt te maken. En waaratjes, vijf minuten later kegelde je er eentje in het Hongaarsche net. 178

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1939 | | pagina 2