Een oud verhaaltje in nieuwen vorm.
Vele jaren geleden, op een mooien winterschen Zondagmiddag, zat
de voorzitter van een groote voetbalvereeniging in een gemakke-
lijken stoel, voor het raam van zijn huiskamer, te kijken naar de
wandelaars in het groote stadspark. Hij had juist de tafel alle eer
bewezen en voelde een weldadige rust over zich komen. Het ge
beurde niet vaak, dat hij zoo stilletjes zat, want de vereeniging,
benevens de ontelbare functies, namen al zijn vrijen tijd in beslag.
Nu had hij even niets om handen en, typisch, nu voelde hij pas goed,
hoe moe hij was. Het duurde niet lang of zijn oogen vielen toe, zijn
hoofd zonk op z'n borst en hij sliep.
Maar ook in zijn slaap liet de zorg voor z'n club hem niet met
rust: hij droomde. Een jonge, onwaarschijnlijk mooie fee naderde
hem, streek hem even onder z'n derde kin en zei met zilveren stem
metje: „Dag voorzittertje, hoe gaat het? Kun je het nogal stellen
met je club? Jongen, wat doe je toch je best. Ik ken er niet een, die
zóó voor z'n idealen werkt als jij. Ik heb gemeend je een handje
te moeten helpen en daarom ben ik naar je toegekomen. Je mag drie
wenschen doen, die ik alle drie zal verhooren. Nu, kereltje, wat zal
het zijn?"
Onze vriend behoefde niet lang na te denken en gretig klonk het:
„le. een mooi stadion en 2e. een sterke vereeniging." „Goed zoo,"
zei de fee opgewekt, „je zal het mooiste, het meest practische en
het gezelligste stadion van heel het land hebben en je vereeniging
zal de sterkste worden van alle vereenigingen, die er zijn." „Dank
U wel," zei onze praeses met een gelukzaligen glimlach op zijn ge
laat en zweeg verder. „Nu wensch No. 3 nog," zei het feetje. Onze
voorzitter dacht lang na. Hij prakkizeerde zich suf, maar kon niets
bedenken. „Mankeert er nu niets meer aan je geluk?" vroeg de fee,
„weet je niets meer?" „Neen, ik ben volkomen gelukkig," was het
antwoord. „Vraag dan iets voor jezelf," drong de fee aan, „denk
wel, je moét drie wenschen doen; alle goeie dingen gaan bij mij in
drieën." Ons voorzittertje kreeg het benauwd. Groote zweetdruppels
kwamen op zijn voorhoofd.
„Toe, beste jongen, schiet een beetje op." Het feetje werd bepaald
ongeduldig. „Nu, lieve fee," kwam er ten leste schuchter uit, „maakt
U mijn stadion dan nog maar wat mooier en mijn vereeniging nog
wat sterker." VOORNE VAN PUTTEN.
't Was anders een aardige match tegen Zeeburgia, boys en vooral
dat doelpunt van Boerkool was bijzonder fraai. Ook de goals, die
Dick de Sterke scoorde, waren van goed gehalte en het resultaat van
stevig doorzetten.
Daar het ons onmogelijk is, om op dit moment te weten te komen,
of jullie inderdaad al kampioen zijn, laten wij, om teleurstelling te
voorkomen, het kampioenselftal of het kampioenselftal in spé, hier
onder volgen:
Smith
Douwe Stobbe
Schulze Waldeck van Eyck
Ris de Boer Boerkool de Sterke Losekoot
Onze felicitaties, boys!
BROWN.
204