Clubleven.
Een „clubleventje" met een kroontje moet uiting geven aan de
groote vreugde, welke onze vereeniging de laatste weken heeft
mogen beleven in de verschillende feiten. Ons eerste elftal behaalde
voor de dertiende maal het afdeelingskampioenschap. Bijna al onze
prominente spelers werden opgeëischt voor het nationale of Amster-
damsche elftal en tenslotte vierden wij in een uitverkocht „Krasna-
polsky" ons negenenderigste jaarfeest.
Het eene succes is al jubelender dan het andere en al weten wij
onze plaatsen als voorzichtige menschen, op oogenblikken, dat de
resultaten de successen aanduiden is het volkomen gerechtvaardigd
de blijdschap niet onder stoelen of banken te steken. Wij durven er
daarom recht voor uit te komen, dat, om maar eerst bij het be
haalde afdeelingskampioenschap te blijven, dit 13e kampioenschap
ons zeker zooveel vreugde verschaft als alle voorgaande. Dit kam
pioenschap moest worden behaald onder bijzonder moeilijke om
standigheden. De laatste helft van de competitie moést gewonnen
worden. Allen, die weten hoe zwaar het is het veld in te gaan met
de wetenschap „we moeten winnen" kunnen beoordeelen, welk een
zware taak hier gesteld werd. Dat onder een dergelijken druk het
zegevierend eindpunt toch bereikt werd, bewijst, dat van de club
liefde en de energie in onze vereeniging nog niets verloren is gegaan,
een feit, waarvoor wij gaarne onze hulde aan allen brengen, die
hiervoor opofferingen getroost hebben.
Negen onzer spelers, met daarnaast Beumer voor het jeugdelftal,
werden verkozen voor de vertegenwoordigende elftallen. Ook al een
feit, waarop spelers en clubvrienden trotsch kunnen zijn. Wij zijn
daar ook trotsch op en daarom is het zoo bijzonder jammer, dat
één onzer onnoodig een blaam geworpen heeft op de „sportmanlike"
gestie, waarover wij, ook al valt dit even na&st ons eigenlijk bestek,
een enkel woord willen schrijven.
Wij eischen in onze vereeniging van iederen speler een ridderlijke
houding in het veld en onze tegenpartijen weten, dat gedurende ons
geheele bestaan ernstig gestreefd is naar sportief, eerlijk optreden.
In dezen geest keuren wij dan ook elk onsportief optreden af,
maar.... voetballers zijn ook menschen met hun menschelijke fouten
en dat een getergd mensch zich vergeet is te begrijpen. Het is ver
der te begrijpen, dat ernstige fouten in de sport en in het bijzonder
in een wedstrijd, waar het landsprestige op het spel staat, nauw
keurig moeten worden nagegaan, maar het is een overdreven hof
felijkheid om de daden van den verwekker der onsportiviteit niet
tevens voluit te signaleeren. O.i. heeft het „barbertje moet maar
hangen" teveel gegolden zonder te bedenken, dat een jong voetbal
lers leven met één streek verwoest zou kunnen worden.
Het spel van Henk Blomvliet is niet onder de verwachtingen ge
bleven, vandaar dat wij een beroep op de keuzecommissie van den
K.N.V.B. meenen te kunnen doen om hem nog een kans te geven
zich te rehabiliteeren. Wij zijn er stellig van overtuigd, dat hij een
dergelijken hem geboden kans naar waarde zal weten te waardeeren
en verder zal toonen boven een sarrenden tegenstander te staan.
Tenslotte mag nog met vreugde gememoreerd worden de viering
van ons jaarfeest, hetwelk door de omstandigheden tevens een kam
pioensfeest geworden is. Op dit feest is met ondubbelzinnigheid ge
bleken, dat de club met haar 39 jaren, frisch en kerngezond is. In
zijn openingsspeech sprak voorzitter Koolhaas tevens tot onze
Indische leden en hij noemde dezen feestavond een appèl voor de
viering van ons 40-jarig bestaan en al houden wij het liever bij het
heden, wij kunnen er ons wel zoo langzamerhand op voorbereiden,
om het kroonjaar 40 een jubeljaar te doen worden in ons clubleven.
d. J.