Onze K. N.V. B.-elftallen.
'n Juichtoon da'vre langs de velden.
Voor ons dierbaar Rood-en-Wit!
Zondag 5 Maart zal in de Ajax-geschiedenis zeker geen datum wor
den, die gemakkelijk vergeten wordt. Op dien dag n.l. werd ook aan
de buitenwereld weer eens duidelijk bewezen, dat Ajax nog steeds
meetelt, nog immer in staat is een eerste viool te bespelen..
Na 16 wedstrijden hebben we eindelijk weer de eerste plaats ver
overd, en nemen we dus een positie in, die ons ten volle toekomt.
Reeds in vorig overzicht schreven we overtuigd te zijn, dat wij mo
menteel over de beste ploeg beschikten van onze afdeeling en dat dit
juist is, blijkt nu wel goed uit den stand. Wij zijn Ajacied en daarom
doet het misschien een beetje vreemd aan, als wij tè hevig de lof van
onze vereeniging bezingen, doch toch kunnen we niet nalaten er
even op te wijzen, dat weinig vereenigingen in staat zijn datgene te
doen, wat Ajax dit seizoen weer uitgehaald heeft. Hopeloos waren
we achter geraakt, zóó ver zelfs, dat hij, die het nog over kampioens
kansen van Ajax durfde te hebben, vierkant uitgelachen werd. Maar
Ajax versaagde niet; de spelers niet, het bestuur niet, de elftalcom
missie niet. Rustig werd het elftal opgebouwd, vele proefnemingen
werden gedaan, totdat eindelijk de juiste samenstelling gevonden
wasen ziedaar, we hadden weer een elftal bij elkaar, dat tot de
sterkste in den lande gerekend kon worden.
Dit elftal werd echter voor de uitermate zware taak gezet een bijna
bovenmenschelijke eindspurt in te zetten. Hoe goed is die eindspurt
tot nu toe tenminste verloopen. Te beginnen met den uitwed
strijd tegen 't Gooi werden 7 wedstrijden gespeeld en daaruit be
haalden we maar liefst 13 punten! In de laatste 6 wedstrijden bleven
we geheel ongeslagen, terwijl onze doelcijfers zeer fraai zijn, n.l. 21
vóór en slechts 5 tegen! Opzettelijk vermelden we deze cijfers nog
even, omdat er natuurlijk wel weer lieden zullen zijn, die zullen be
weren, dat Ajax de eerste plaats aan anderen te danken heeft....
Met het memoreeren van bovengenoemde prestaties zal men dit ech
ter moeilijk kunnen volhouden.
„En een geluk, dat Ajax weer heeftNog zoo'n gezegde, dat we
enkele malen hoorden. „Een geluk, dat Ajax van V.U.C. won, om van
den strijd tegen V.S.V. maar niet te spreken." Welnu, tegen V.U.C.
hebben we eindelijk niet eens het pech gehad, die wij gedurende de
eerste helft van het seizoen ondervonden hebben, toen enkele onzer
concurrenten steeds maar weer boften. Zonder dien tegenslag zouden
wij b.v. niet van V.U.C. in Den Haag verloren hebben, maar ja, daar
denkt men nu amper meer aan.
Doch hoe dat alles ook zij, wij allen verheugen ons over de pres
taties, die onze geheele vereeniging geleverd heeft, maar in de eerste
plaats natuurlijk ons kranige eerste elftal. We hebben inderdaad een
kranig eerste elftal, wiens kracht we niet gering achten. Het is mo
gelijk, dat we vroeger wel eens spelers hadden, die brillanter dingen
konden doen, zelden zullen we toch over een elftal beschikt hebben,
dat zóó homogeen was als dit team. Het is degelijk spel, dat er in
alle linies vertoond wordt; niemand wil bijzonder fraai spelen, ter
wijl er geen zwakke punten in het elftal zijn. Bovendien is er de
laatste weken een voortreffelijk teamwork ontstaan, dat de kracht van
ons eltal in niet geringe mate heeft doen toenemen.
Maar nog meer waard vinden wij den wil om te winnen, die er bij
alle spelers aanwezig is, de energie, waarmede allen geladen zijn
en waardoor niemand rust voor de overwinning bevochten is. Dat is
een eigenschap, die geen Reynolds ons leeren kan; dat is iets, dat
uit de spelers zelf voort moet komen en daarom juist zijn we hier zoo
gelukkig mee.
150