Vreemdeling Zaterdagmiddag-voetbal: een Ajax-stadion, zooals we het haast niet kennen: akelig open plekken op de staantribunes, een onover dekte waar zoowat niemand zit, een overdekte, waar eenige honderd tallen kijkers bijeenkleumen. Zaterdagmiddag-voetbal: twee elftallen, wien je allebei de zege gunt. Wat zal je je dan druk maken en aanmoedigen? Diep in je kraag gedoken kijk je toe; op z'n hoogst grinnik je even, als er twee spelers tegelijk op het gladde veld onderuit gaan. Zaterdagmiddag-voetbal: Amsterdamsch Elftal tegen Zwaluwen. En een voetbalweerom bij te huilen! Er zit een meneer naast me: een lange, magere meneer. Z'n kleine vogelkopje komt maar nauwelijks boven den zwaren kraag van zijn dikke winterjas uit. Een buitengewoon beleefde meneer is het: toen hij mij passeerde nam hij met een hoofsche buiging den hoed af. Net jes is hij ook: het gehuurde kussentje heeft-ie, geheel overbodig, met z'n zakdoek afgeslagen. M'n meneer zit doodstil. Alleen wrijft hij zoo nu en dan met zenuwachtige bewegingen, in de handen. Dat is het eenige teeken van leven, dat de goede man geeft. Zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken, kijkt hij toe. Het kleine kopje draait nochtans in de richting van den bal mee: meneer volgt, schijnbaar in gespannen aandacht, het spel.zwijgend kaarsrechtof hij een heipaal heeft ingeslikt. Eén meneer op de tribune kan interessanter zijn, dan 22 spelers plus een scheidsrechter in het veld. Telkens weer moet z'n buurman naar het wonderlijke vogelkopje kijken. Zou hij een hoogmogende zijn? Zou hij één dergenen wezen, die spelers voor het Nederlandsch Elf tal keuren en kiezen? Als je niet beter wist, zou je het gelooven. Zóó deskundig, met zóóveel intense aandacht kan alleen de vakman kijker het spel volgen. Die man let nergens anders op. „Meneer.... mag ik misschien een beetje vuur van u?" Ik waag een schuchtere poging, een gesprek te beginnen, maar krijg taal noch teeken en voor ik m'n vraag kan herhalen, heeft een andere buurman mij z'n sigaar onder den neus geduwd. „Interessante wedstrijd, meneer, je zou zeggen, dat de Zwaluwen moesten winnen, maar de goaltjes komen aan den anderen kant.... haast elke doorbraak raak." Nu zal die heipaal-slikker toch wel happen! Het antwoord komt van den anderen kant: „Ze houden het spel te klungelig, meneer. Moet u opletten Er zijn menschen, die altijd denken, dat je het tegen hén hebt. Waar bemoeit de vent zich mee? De andere buurman, blijkbaar blij, dat hij z'n kennis van spelers en van spel kan luchten, houdt een technische verhandeling, vertelt haarfijn, hoe het komt, dat Amsterdam wint. Maar m'n deftige, roerloos en rechtzittende buurman volhardt in z'n zwijgen. Is hij misschien een Hongaar, die nu reeds met het Neder- landsche voetbal komt kennismaken....? Iemand, die onze taal niet verstaat? Zou ik den vent eens in het Duitsch wat vragen? Zoo'n Hongaar zal toch ook wel een mondje Duitsch spreken.... Terwijl buurman twee over den wedstrijd zit door te slaan, formeer ik in gedachten een keurig zinnetje. Ik wil weten, wat dat voor een vreemde sinjeur is. En dan.... Plotseling draait de kleine vogelkop door. De „Hongaar" kijkt me aan en vraagt in onberispelijk Nederlandsch: „Kunt u mij zeggen, meneer, welke club nu Ajax is?".... VLINDER. 164

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1939 | | pagina 20