Zonderlinge rechtspraak
en willekeur.
Het is al weer eenigen tijd geleden, dat Dick Been voor vier wed
strijden door den K.N.V.B. geschorst werd en nog langer terug is
het, dat hij het veld werd uitgestuurd. Nu is het een menscheliike
fout, dat men, wanneer men vertoornd is over een onrechtvaardigheid
en men aanvankelijk van plan is hier heftig tegen te protesteeren,
er na eenigen tijd anders over gaat denken, ja, zelfs komt tot de
redeneering: „Ach, wat geeft het, het is toch allemaal moeite voor
niets, laat ik er maar in berusten!"
En wanneer, zooals in het onderhavige geval de vereeniging er
gelukkig door toevallige omstandigheden weinig nadeel van onder
vindt, is het nog verleidelijker alles maar op zijn beloop te laten.
Wij zullen deze fout niet maken, integendeel, de zaak lijkt ons ernstig
genoeg temeer waar er een goede les voor al onze spelers in
schuilt om hier nog eens in den breede op terug te komen. Het is
daarbij een gunstige omstandigheid, dat er reeds zooveel tijd over
heen gegaan is, omdat ons oordeel nu des te bezadigder kan zijn,
waar inderdaad de eerste verontwaardiging eenigszins gezakt is.
Tevens kan men ons niet verwijten te heftig in onze critiek te zijn
omdat ons eerste elftal zoo verzwakt zou zijn door Been's gedwon
gen niet-spelen, want gelukkig is zeer duidelijk gebleken, dat wij
over krachtige reserves beschikken.
Mogelijk heeft men reeds gedacht omdat we er niet eerder over
schreven dat we dit geval in het „Ajax-Nieuws" wilden dood
zwijgen. Niets zij echter verder van ons dan dat. Wij hadden indertijd
reeds een artikel hierover in de pen, doch doordat de uitspraak der
strafcommissie zoo eigenaardig lang op zich liet wachten, oordeelden
wij het beter rustig af te wachten, teneinde de uitspraak niet op de
een of andere manier te beïnvloeden. Nu echter alles achter den rug
is, willen we toch nog het een en ander over deze onaangename
kwestie zeggen, niet omdat we Been hier als een voetbalvlegel wil
len teekenen, doch uitsluitend om hem en daarmede ook den goeden
naam van onze club te verdedigen. Wat Been nu overkomen is, kan
n.l. al onze spelers zonder uitzondering gebeuren, indien ze slechts
één moment hun zelfbeheersching tegenover het harde en vaak ook
ruwe spel van enkele onzer tegenstanders verliezen, of feitelijk nog
minder, want Been heeft op 11 December in den uitwedstrijd tegen
't Gooi zijn zelfbeheersching niet verloren, hij trapte niet na, zooals
scheidsrechter Casteleyn van oordeel was. Het was een zuivere
reflex-beweging, die hij maakte op den stormachtigen aanval van
den middenvoor der tegenpartij. Op dien wilden aanval, dien hij te
doorstaan had, toen de bal reeds lang weg was, als reflex dus, trok
hij zijn been van achteren op. Nooit heeft bij hem de bedoeling voor
gezeten zijn tegenstander met opzet te bezeeren en hem lichamelijk
letsel toe te brengen.
Sportief niet juist.
Nu kan het heusch wel zijn, dat de scheidsrechter met zijn genomen
beslissing reglementair in het gelijk staat, het is wel zeer de vraag
waarop voor ons het antwoord eenvoudig is of hij sportief beke
ken ook de juiste beslissing genomen heeft. Niemand, noch de tegen
partij, noch eventueel K.N.V.B.-rapporteurs e.d., had het den scheids
rechter kwalijk genomen, indien hij niet zoo streng gestraft had.
Had er een andere scheidsrechter in het veld gestaan, Been zou er
zeker niet uitgestuurd zijn en in plaats van een gelijk spel zouden
we dan wel een overwinning uit Hilversum mee naar huis genomen
116