Clubleven
Terugblik
Door een minder prettige gebeurtenis is het mij dezen keer onmo
gelijk iets voor het „Ajax-Nieuws" te schrijven. De korte ijspret is
voor mij n.l. niet zoo prettig verloopen, daar het spaakbeen in mijn
rechterarm bij een valpartij op het ijs gebroken is en met een geheel
verbonden arm is schrijven nu eenmaal onmogelijk. En dat juist thans,
nu ik zooveel over het onderwerp „Clubleven" te vertellen heb, naar
aanleiding van onzen zoo best geslaagden feestavond op 10 Dec., den
wildavond op 23 Dec. en het ijsfeest op Tweeden Kerstdag, gebeurte
nissen, waarbij ons clubleven zoo sterk tot uiting kwam. Maar wat
in het vat is, verzuurt niet, zoodat ik een volgenden keer mijn schade
hoop in te halen. De J.
(Onze redactie-collega is het Nieuwe Jaar dus al heel onfortuinlijk
begonnen; hoewel we hem voor hemzelf in de eerste plaats natuurlijk
een spoedige beterschap toewenschen, zullen we hier toch zoo egoïs
tisch zijn te zeggen, dat wij juist voor ons „Ajax-Nieuws" hopen, dat
hij weer spoedig de pen hanteeren kan, daar wij zijn bijdragen niet
lang willen missen).
Bij den aanvang van het jaar wensch ik allen trouwen bezoekers
van onze wedstrijden een gelukkig jaar toe en hoop, dat voor onze
vereeniging weder een tijd van bloei mag intreden, zoodat wij aan
het einde van het jaar 1939 kunnen zeggen: „het was een goed jaar
voor Ajax."
Voor Ajax was het laatste gedeelte van het afgeloopen jaar min
der gelukkig. De prestaties van het eerste elftal bleven ver beneden
de verwachtingen. En toch twijfel ik er niet aan of Ajax zal een goede
plaats op de ranglijst innemen (zelfs vind ik het bereiken van de eer
ste plaats niet uitgesloten) omdat ik er van overtuigd ben, dat wij een
achterstand van 4 punten op Feyenoord best in kunnen halen indien
weder het oude vuur in onze ploeg terugkeert. Er komen nog een
acht-tal wedstrijden, waarvan het meerendeel gewonnen kan worden,
maar alleen dan, „als met hetzelfde vuur en met dezelfde taktiek van
enkele jaren terug wordt gespeeld."
Captain Wim Anderiesen wensch ik toe, dat in 1939 het met het
eerste elftal crescendo moge gaan en hij er in zal slagen zijn team
tot menige overwinning te bezielen.
En mochten wij dit jaar het kampioenschap eens niet halen, laten
wij dan niet direct zeggen: „Ajax is niets", maar liever er aan denken,
dat de boog niet altijd gespannen kan blijven. Jaar in jaar uit gaat
Ajax aan de spits van het Nederlandsche voetbal. De lagere elftallen
nemen allen een behoorlijke plaats in, Ajax is een kerngezonde ver
eeniging en dat zegt alles.
Het nieuwe jaar brenge onze trouwe bezoekers een betere toekomst,
minder werkeloosheid enz. en de Ajax-kleuren veel succes, doch
bovenal een gezond en enthousiast vereenigingsleven.
Prosit 1939!
KOOLHAAS, voorzitter.
71