Some senses and some nonsenses.
Dat was verdikkie nog zoo'n gek voorstel niet van me, weliswaar
is het niet heelemaal gelukt, maar wat scheelde het. U begrijpt na
tuurlijk waar ik het over heb niet waar? Waar zou ik het trouwens
anders over hebben, dan over ons zorgenkind de uitwedstrijden, thuis
loopt het van zelf, maar uit, verschrikkelijk is het gewoonweg.
Nu was mijn voorstel om onze jongens bij uitwedstrijden geregeld
voor te houden, dat het in die andere plaatsen nog beter en mooier
is, werkelijk een trouvaille, en in Rotterdam had alles best in orde
gekomen, alsenfin laat ik kalm blijven en geen namen noemen.
Als er echter bij een volgenden uitwedstrijd weer iemand het in zijn
hoofd mocht krijgen, om „er is maar één groot Mokum" te fluiten,
dan zou ik het Bestuur adviseeren hem oogenblikkelijk te schorsen.
Straks gaan we Haarlem even een nederlaag toebrengen, en komen
weer een stapje nader tot het Kampioenschap. Want dat onze jongens
ondanks alles toch Kampioen worden, is zoo zeker als(vult U dit
woord zelf maar in).
Zondag de geheele voetbalaffaire in het honderd geschopt door
dien Onafhankelijkheidswedstrijd in Rotterdam. Natuurlijk zal een der
gelijke wedstrijd zijn nut wel hebben, anders zou het K.N.V.B.-Bestuur
er reeds lang van afgestapt zijn, maar toch, is het nu werkelijk noodig,
dat er zooveel wedstrijden voor afgeschreven moeten worden? Voetbal
is nu eenmaal „het" amusement van tien duizenden geworden,- mag
men die menschen nu zoo zonder meer maar in hun Zondagsche fla
nelletje laten staan, ik vind er een zekere onbillijkheid in zitten. Mais
enfin. Jan Publiek wikt en de K.N.V.B. beschikt.
Heelemaal zonder voetbal heeft de Hoofdstad toch niet gezeten,
want een Oud-Amsterdamsch elftal, waarin liefst acht Ajax-men-
schen, heeft voor een goed doel nog een balletje getrapt. Zoo ziet
men alweer, als er menschen in nood verkeeren, zal een ECHTE
SPORTMAN niet aarzelen direct daadwerkelijk te helpen. Een gunstig
verschil met dat soort menschen, dat liever zwamt en kletst, om van
erger niet te spreken.
Met de andere elftallen gaat het ook weer prima, enfin, hierover
zult U elders in dit blad wel meer kunnen lezen. Behalve van de Vete
ranen natuurlijk, de garde heeft geen eigen journalisten of overzicht
schrijvers zooals die andere Ajaxploegen.
Veel bijzonders hebben de oude mannen ondertusschen ook niet mee
gemaakt, wat vriendschappelijke partijtjes tegen Blauw-Wit, de Taxi-
Chauffeurs enz. Ik geloof, dat het, gezien de duisternis, voorloopig
afgeloopen is met Zaterdagmiddag-voetbal, misschien dat de oudjes
nog wel eens bij elkaar komen om dingen te bedrijven, waarbij de
duisternis niet zulk een groote rol speelt, althans geen handicap vormt,
maar zeker is nog niets. A propos, gaan we met de Kerstdagen nog
op toer, ik weet een leuk partijtje in Parijs, misschien kunnen we
lachen, je kunt nooit weten.
Tot besluit moet ik nog even iets schrijven over een onder-werp,
dat mij reeds lang dwars zit. Het gaat namelijk over ons Tweede elftal
en vanzelfsprekend over die spelers die steeds geroepen kunnen wor
den een plaats in het Eerste in te nemen.
Reeds ettelijke jaren beschikken wij over een serie reservespelers
als bijna geen Club in Holland heeft. Hoe dikwijls moet niet één van
die spelers in het Eerste elftal uitkomen, en hoe dikwijls blijkt dan
niet, dat die speler ondanks al zijn capaciteiten iets mist om Eerste
Klas speler genoemd te worden. Hoe komt dat? Zeker niet door gemis
50