Some senses and some nonsenses.
Met ons eerste elftal gaat het een beetje eigenaardig, en ik geloof
werkelijk, dat we wat anders moeten probeeren. Laat ik hier direct
bij zeggen, dat ik hier niet doel op opstellingen of systemen of iets
dergelijks, nee, dat is mijn afdeeling niet. Dat er echter iets gebeuren
moet is zeker, en elk probeeren is schoon; om bijv. eens een voor
beeld te noemen: ik heb me door die vermaledijde uitwedstrijden
zoo langzamerhand al mijn haren uit mijn hoofd getrokken en werk
nu met haargroei middeltjes.
Volgens mijn vrienden ben ik natuurlijk gek, en is zooiets weg
gegooid geld, maar toch.ik weet het zoo net nog niet, ik heb een
beetje op mijn tennisschoenen gemorst, en in ieder geval zijn dat
een paar prachtige haarvilten pantoffeltjes geworden; dat heb ik
toch maar vast, alleen jammer dat ik ze nu geregeld moet bijknippen.
Maar om op ons eerste elftal terug te komen, wij hebben momen
teel een home-team, uitwedstrijden liggen ons blijkbaar niet, en nu
is mijn systeem om hieronder uit te komen, door voor eiken uitwed
strijd even vertrouwelijk met onze jongens te spreken. Als we naar
Haarlem gaan, moeten we zeggen: „fijn vandaag eens in Haarlem,
ik houd van Haarlem, ik zou daar best willen wonen, want ik voel
me daar volkomen thuis." Laat onze spelers dat honderdmaal her
halen, in trein of bus, en de zaak is gepiept, hetzelfde geldt natuur
lijk ook voor Velsen, Delft, enz. Heusch, we worden nog wel kampioen.
De veteranen hebben het verschrikkelijk druk met friendly-games,
het programma is bijna niet meer af te werken, naar ik vernomen
heb, moeten we ook een avond lichtwedstrijd spelen tegen A.F.C.
Echt lekker deftig.
Over de Vischwedstrijden zal ik kort zijn, er is hier al zooveel
over gesproken en geschreven, dat het bijna op een Visch Clubblad
begint te lijken. In wedstrijd No. 1 hebben wij met 18 man één onder
maats snoekbaarsje gevangen, als ik uitreken, wat de heeren zoo
onder elkaar hebben moeten betalen voordat dit overjarig stekeltje
gevangen was, geloof ik wel, dat er Koningen en Keizers zijn, welke
goedkooper visch gegeten hebben. In wedstrijd No. 2 ging het beter,
en liep het werkelijk in de honderden (de lengte dezer visschen was
echter weer een reuze sof); jammer genoeg heb ik later vernomen,
dat er vervalschingen hebben plaats gevonden in de lijsten. Ook
tegen de systemen van visschen heb ik bezwaren. Kampioen te wor
den met silk vind ik geen kunst, geef me dan maar het troostprijsje
van Jan de Natris, met zijn kabeltouwsnoer. Een prijs voor het beste
vischcostuum kwam aan Wim Volkers, zoodat deze voortaan de
mannequin van de Visch Club Ajax is.
Later vernam ik, dat hij alles ter leen gekregen heeft, zoodat deze
prestatie nu ook rustig als heel minnetjes aangemerkt mag worden.
Gelezen, dat de Heer Lotsy, Henk Blomvliet een ruwe klant vind,
en dat hij bang was voor zijn Europeesche spelers.
Voor Henk lijkt me deze mededeeling enorm prettig, als een Keuze
Commissie je gekozen heeft (waarschijnlijk, omdat ze je toch een
goed speler vinden), is het reuze gezellig later zooiets van je te
hooren vertellen. Vooral als dat dan komt van den Heer Lotsy, welke,
als ik mij niet vergis, vroeger toch ook iets met de samenstelling van
Nederlandsche ploegen te maken had. Maar verdikkie, zoo bekeken
is een dergelijke opmerking toch ook niet zoo leuk voor die oud
collega's van den Heer Lotsy uit de Keuze Commissie, die weten er
dan eigenlijk ook niet veel van af, om nog maar niet eens over onze
Elftal-Commissie te spreken.
2