CLUBGEEST.
NUMMER 10 21e JAARGANG 1938
Afd- Advertentiën B. WESSEL, Mauvestraat 32, VGravenhage - Telefoon 110978 - Postrekening 113258
Het lijkt een anachronisme thans een poging te wagen
iets tot verlevendiging van den clubgeest te schrijven.
Immers de behaalde resultaten van het afgeloopen
seizoen geven even zoovele bewijzen van de groote
kracht en energie onzer vereeniging. Ons eerste elftal
belandde aan den rand van het afdeelingskampioen-
schap, het tweede tot en met het vijfde elftal werd
afdeelingskampioen, terwijl van de jeugdelftallen er
eenige kampioen werden of een zeer goede plaats ver
overden. Zoo bezien is dit een succes om van te water
tanden en allerminst een reden om een klaagzang te
doen hooren. Integendeel, wij willen niet klagen, doch
onze groote voldoening uitspreken over de volharding,
waarmede onze jongens, die resultaten op sportieve
wijze bevochten hebben. Wij zijn er trots op jaar in jaar
uit te mogen gewagen van de eeretitels, waarmede de
geschiedenis onzer vereeniging verrijkt werd en van de
lauweren, welke er weder toegevoegd werden.
Op het groene veld is het dus ruim in orde. Maar is
het dit ook daarbuiten? Schrijvend voor clubleden in
ons clubblad mogen wij wel onomwonden zeggen, dat
de stuwende geestdrift van voorheen plaats maakt voor
één van ,,het gaat toch goed". Voor een deel is dit
begrijpelijk. De generatie, die onze vereeniging groot
maakte, heeft haar werk overgedragen aan haar op
volgers, waarvan slechts een kern bezield is met de
groote liefde om de club te dragen, maar waarvan een
groot deel de stuwingsdrang mist om het noodzakelijke
saamhooriaheidsgevoel te kweeken. De oudere generatie
mocht strijden om iets te bereiken, waartegenover staat,
dat de jongeren de plicht hebben het bereikte te hand
haven. Om die plicht te vervullen is er in een groote
vereeniging meer noodig, dan het komen spelen van
een wedstrijd. Want degene, die aldus redeneert en doet
is niet met zijn geheele persoonlijkheid, zij het onbewust,
clublid in den waren zin des woords. Het spelen van een
wedstrijd moet het hoogtepunt zijn van een door
sportieve inspanning verkregen lichamelijke oefening
naast en met de zoo volkomen juist gepropageerde men
taltraining.
Mental of geestelijke training, het vaardig maken van
den geest voor een bepaald doel, zouden wij niet alleen
voor onze spelende leden willen propageeren, maar ook
voor allen, die met ons in de club verbonden zijn. In ons
eerste elftal kunnen moeilijk meer dan elf plaatsen
tegelijkertijd bezet worden, zoo is het ook niet mogelijk,
dat allen een werkersfunctie uitoefenen, doch werkers
in den geest kunnen wij allen zijn. Elkaar beter te leeren
kennen zal lichtvaardige critiek en tegenwerkende
factoren uitsluiten en voorts het persoonlijke voor het
clubbelang doen wijken, want de vereeniging behoeft
de liefde van allen en niet van enkelen.
Met een opwekking tot allen om bij voortduring hun
clubliefde door daden te betuigen mogen wij met een
kleine variant eindigen.
Right or wrong my club.
d. J.