D. W. S.
AFDEELINQSKAMPIOEN.
t> moge zijn. c
O c
A J A X CLUBNIEUWS PAG. 135
aardige gewoonte over de heeren sportjournalisten
waardig gemaakt, en het bevreemdt mij alleen maar, dat
ze met dat systeem niet veel eerder begonnen zijn.
De heeren schrijven namelijk ontzaggelijk veel over
hun zelf, of beter gezegd over hun collega's. Er zijn een
paar bladen welke het hierin al zeer ver gebracht hebben,
en waarin geregeld te vinden is bijv. ,,op de tribune onze
collega A., sinds dat hij een beroemd visscher geworden
is gaat hij er steeds beter uitzien" of ,,duur uitgespreid
op de beste plaats troonde collega B. van de zus en zoo
krant, sinds hij vader geworden is, heeft hij dat moeder
lijke bezorgde in zijn blik gekregen" of ,,je kunt wel zien,
dat C. van zijn Directie een nieuwen wagen gekregen
heeft, als hij tegenwoordig het veld betreedt moet hij
achteruit loopen om voorui t te komen". Reuze leuk
systeem, als je een beetje goed met elkaar omgaat, kan je
elkaar nog eens helpen, reclame is nooit kwaad, en goede
recensies openen in ieder geval opslag perspectieven.
Het doet mij denken aan Wim Volkers, welke na
afloop van een wedstrijd nog steeds zegt ,,Ik vond jou
goed, hoe vond je mij?" of als we na afloop gezellig bij
elkaar zaten. „Verdorie kerel, wat speelde jij enorm
vandaag, het was gewoonweg af, hè, Ober ik krijg een
borreltje van dezen mijnheer". Maar zoo slecht zijn de
journalisten niet. JAMES.
Onze zusterclub en competitiegenoote heeft het vol
bracht om als eerste de race te beëindigen en daarmede
het kampioenschap van afdeeling I te behalen.
Dit is een resultaat waar zij trotsch op kan zijn en wij
wenschen haar met dit succes oprecht geluk. De stem
ming hoe wij tegenover dit kampioenschap staan, typeert
zich het best in de woorden van onzen voorzitter op de
receptie in Krasnapolski waar hij aanving met: „Jullie
zullen van mij wel niet verwachten, dat ik hier kom
vertellen hoe blij ik ben met jullie kampioenschap, want
dan zou ik al een heel groote huichelaar moeten zijn.
Maar toch wil ik wel zeggen, dat jullie die eerste plaats
volkomen hebben verdiend". Hetwelk wij geheel onder
schrijven kunnen.
Onzen standgenooten wacht thans een zware taak,
zij hebben in deze competitie echter bewezen tot heel wat
in staat te- zijn en bovendien tweemaal afdeelingskam-
pioen in vier jaar eersteklasseschap is een prestatie.
Chauvinisme is ons vreemd, maar ditmaal zouden wij het
toch wel aardig vinden, dat de gouden plak, nu zij niet
in Amsterdam-Oost, terecht kan komen, zal verhuizen
naar Amsterdam-West. d. J.
t>
<1
Sparta, Rotterdam 50 jaar.
t>
Op 1 April a.s. zal onze oude en groote rivale van
eertijds haar 50-jarig bestaan herdenken, waar-
mede wij haar van harte gelukwenschen.
Wat Sparta voor voetballievend Rotterdam en
voor Nederland gedaan heeft is op dit simpel
stukje papier niet te beschrijven, doch wij meenen
deze groote Rotterdamsche vereeniging het best
te kunnen eer en door de woorden van Jan Groot-
meyer uit het Sparta-gedenkboek van 1928 te
citeeren t.w.: ,,Dat het voetbalspel in den loop der
jaren is gegroeid tot een machtige beweging,
waarvan de geschiedschrijver later de ethische en
sociale waarde zal moeten erkennen, danken wij
g aan clubs als Sparta".
Inderdaad vertegenwoordigt Sparta een brok
Nederlandsche voetbalgeschiedenis en aan deze
Z> geschiedenis verdient zij, dat de eertijds zoo
r> roemrijke hoogte wederom haar toekomstig deel <5
t <3
t> d. J. C
c
<3
't Seizoen is ten eind, en de strijd is voorbij,
Wij hebben het niet kunnen halen,
Er zijn er die spreken, van jammer en pech
Weer and'ren die spreken van falen.
Er zijn er, die zeggen, het zat ons niet mee,
Fortuna, die heeft ons verlaten,
Men zegt en men denkt, och wat doet het er toe
het is en blijft toch maar praten.
't Is jammer, natuurlijk, maar 't helpt ons niet veel
Te zoeken naar oorzaak en reden,
Keep smiling, er komt weer een andere tijd,
De Clubgeest, die heeft niet geleden.
De trouw aan ons Club heeft het mogelijk gemaakt,
Dat wij nu al jarenlang leiden,
En dat men ons Ajax nog nooit heeft beklaagd,
Maar, dat men ons slechts kon benijden,
We zijn van het jaar nu eens geen kampioen
De boog kan niet altijd gespannen,
Maar toch voor de eervolle plaats van ons team,
De hoed af voor Wim en zijn mannen.
JAMES.