A J A X CLUBNIEUWS PAG. 119
en de eerste jaren niet meer mocht spelen, doelverdediger
Andriesen uit het tweede elftal van zijn verloofde niet
meer mocht spelen en dit scheen de reden van de elftal
commissie geweest te zijn mij in een sterke Ajax-com-
binatie op te stellen voor een Kersttoer tegen V.V. Vlis-
singen en Dosko (Bergen op Zoom).
Den eersten wedstrijd, dien wij wonnen, kreeg ik
weinig werk, terwijl de wedstrijd tegen Dosko op de
Raaibaan voor mij een van mijn beste is geweest in mijn
voetballoopbaan
Niet alleen, dat de Kersttoer onder de buitengewoon
goede leiding van Jan Schoevaart onvergetelijk was, doch
het was voor de elftal-commissie een reden, mij een kans
te geven voor het eerste elftal.
Enkele weken later werd ik op proef gesteld tegen
A.F.C. om den Telegraaf- of Scheepvaartbeker te spelen
in het oude Stadion, welke wedstrijd door ons met 1—0
gewonnen werd. U kunt zich begrijpen, hoe ik mij voelde,
toen den volgenden morgen mijn naam in de kranten
prijkte. Alle bestaande sportbladen kocht ik op en moest
toen gelooven, dat mijn debuut niet slecht was en be
greep, dat ik werkelijk een klein kansje had voor het
eerste elftal.
Het leek wel een droom, om te mogen medespelen in
een roemrijk elftal, want ik was eigenlijk de eerste
invaller voor den ongelukkigen Jan Smit. Ik deed natuur
lijk onder leiding van Jack reuze mijn best en men was
algemeen van meening, dat ik in de komende competitie
in het eerste elftal zou uitkomen.
Inmiddels had ik ook al een wedstrijd gespeeld tegen
Stormvogels in Haarlem op een kermisfeest. Als extra
belooning mochten twee of drie spelers, aangewezen door
loting, een vliegtocht maken en ik zag me reeds in hoo-
gere sfeeren. Door de loting werden echter aangewezen
Wim Guppfert, Jan de Natris en nog een, ik geloof Jan
Van Dort of Couton, die de gelukkigen waren en ik
kreeg toen zoo stil het vermoeden, dat die uitslag hen
reeds bij hun aanschrijving was toegezegd.
Het seizoen brak aan. Ik was er bijna zeker van
hoewel ik het veel te mooi vond doelverdediger van
Ajax 1 te zijn en zoodoende mijn vrienden, Roef, Joop
enz. voorbij te spurten.
De eerste wedstrijd zou zijn SpartaAjax in den
Polder. Reeds verwachtte ik Donderdagsavonds mijn
aanschrijving of mededeeling, dat ik toch moest spelen,
maar U weet hoe dat gaat: de Elftalcommissie bleef uit
mijn buurt en ik sprak natuurlijk ook nergens over.
's Avonds belde een vriend mij op en vertelde, dat ik
niet was opgesteld, doch Klaas Reuzenaar, want het
elftal stond opgesteld in de sigarenwinkel van Pelser.
U kunt mijn teleurstelling begrijpen, maar aan den
anderen kant was het toch een pak van mijn hart, want
eigenlijk leek mij de verantwoording wel te zwaar.
Nu moet u weten, dat ik vroeger als jongen Klaas
Reuzenaar altijd bewonderd heb, want als doelverdediger
in S.D.S. (Barendszstraat) was hij daar een geweldig
populaire en tevens prima keeper en later een groote
steun voor Neerlandia.
De overschrijvingsbepalingen waren schijnbaar ook
gemakkelijker dan nu, doch toch niet zoo gemakkelijk,
want Klaas Reuzenaar mocht, om mij nog onbekende
redenen, dien Zondag nog niet spelen en 's Zaterdags
middags kwam het bericht, dat ik toch moest spelen.
Dezen wedstrijd tegen Sparta was voor mij zeer be
langrijk, want ik trad in het veld met de z.g. „keurploeg".
Couton en ik als nieuweling voor een uitverkocht huis,
voelden mij lang niet lekker, doch ik kreeg geen bijzonder
moeilijk werk te doen en wij wonnen den wedstrijd
met 4—0.
De nul zal wel aanleiding geweest zijn, dat ik voor
den volgenden wedstrijd ook gekozen werd tegen H.B.S.,
Den Haag en deze was veel zwaarder. Wij wonnen
dezen wedstrijd op het kantje af met 2—1. Na afloop
werd ik door mijn medespelers gefuifd en kreeg ik zelfs
van Jan van Dort een glas port. Achteraf begreep ik,
dat Oudheusden betaald had, want die gaf mij reeds de
eerste aan- of opmerking, dat ik in het vervolg maar thee
of limonade moest drinken, aangezien port veel te duur
was...
's Avonds kwam ik zeer opgewekt thuis, blij met de
overwinning en ook omdat ik goed gespeeld had; ik
voelde me lang niet zoo lekker en vertelde aan mijn
ouders, dat de omelette zoo machtig was geweest.
Klaas Reuzenaar, een goede sportvriend, doch op
sportgebied een gevaarlijke concurrent, had inmiddels
eenige wedstrijden in Ajax 2 gespeeld met minder suc
ces, zoodat ik werkelijk ging gelooven, dat ik mijn plaats
in het eerste elftal veroverd had, wat ik een half jaar
tevoren nog niet had kunnen droomen.
Dit eerste succes had ik niet het minst te danken aan
mijn medespelers, o.a. Fons Pelser, Frans Couton, Joop
Pelser, Henk Hordijk, Th. Brockmann, Guppfert, Jan
de Natris, Jan van Dort, André de Kruif, Frans de Haan,
Hein Delsen enz., die mij vooral in het eerste jaar door
hun moreelen steun op het paard hebben gezet. Want
ik kan niet herinneren, dat een hunner, als ik eens een
fout maakte, mij dit kwalijk heeft genomen en verder
niet te vergeten onze Jack, die mij in ongeveer 3 maan
den klaar stoomde van halfback 3e elftal naar het
eerste elftal.
Met dit elftal heb ik mijn prettigste en meest succes
volle jaren gespeeld, doch daarover een volgende maal.