HOB IK MIJN VOETBALLOOPBAAN BEGON
PAG. 118 - A J A X CLUBNIEUWS
door J» DE BOER JRo
Circa 26 jaar geleden, kreeg ik de voor mij heerlijke
tijding, dat ik als adspirant-lid van ,,Ajax" was aan
genomen en dat ik mijn diploma op een Zondagmorgen
ergens in de Binnen Bantammerstraat bij den heer
Schutte (den bekenden oud-doelverdediger van Ajax)
kon afhalen.
Stralend van geluk begaf ik mij op weg naar het Ajax-
veld om Ajax in haar eersten wedstrijd in de eerste klas
tegen V.O.C. te zien verliezen met 40.
's Woensdagsmiddags was er training onder leiding
van onzen oud-oefenmeester Kirwan, doch de opkomst
was niet zoo groot, misschien 4 of 5 adspirantleden,
waaronder Dolf Desmit.
Onze eerste diensten aan Ajax bestonden uit het
fungeeren als bloemenjongens op het 123^-jarige jubi
leum, in ,,Bellevue" gegeven, waar Dolf Desmit en ik
door het Bestuur werden aangewezen om in ons nieuwe
voetbalpakje elke dame een bloempje aan te bieden.
Aangezien er toen nog geen adspirant- of junior-elf
tallen waren, werden wij ingedeeld in Ajax 13, een elftal
van ouden van dagen", aangevuld met adspirant-leden;
'n mooie combinatie! Aanvoerder was Jonkh. v. Eysenga.
Een van onze eerste wedstrijden was tegen Avanti 1.
Wij speelden wel met 11 man, doch niet met 11 voet
ballers, met het gevolg, dat wij dik klop kregen. In de
rust stonden wij met 120 achter en 3 minuten voor het
einde stond het 190, waarop Frits Schoevaart een tip
gaf, er 20—0 van te laten maken, dan konden wij ten
minste zeggen, dat de uitslag 20 en dat 20—0 een
drukfout was.
Ik herinner mij nog een wedstrijd Ajax 1-H.V.V.
Een kwartier voor het begin haalde de helaas te vroeg
gestorven Jan Pelser mij van de tribune, daar die had
ontdekt, dat ik wel een beetje doelverdedigen kon en
moest ik invallen in een wedstrijd Ajax 2 op het veld in
de Kruislaan. Lollig vond ik het niet, dezen belangrijken
wedstrijd te missen, doch wel vond ik het een eer in het
tweede elftal te mogen meedoen. En met Jan Pelser viel
bovendien niet te spotten.
Enfin, dezen wedstrijd, waar ik weinig of niets te doen
kreeg, zal ik toch niet licht vergeten; een kwartier vóór
het einde, waarbij Ajax een 6-0 voorsprong had, ging
ik mij uit verveling oefenen en probeeren, of ik de deklat
kon bereiken. Het lukte en ik kon er zelfs aan hangen
als aan een rekstok; de doelpalen waren toen nog niet
zoo stevig en gingen krak... krak... doormidden!
U kunt zich begrijpen, hoe ik mij als invallertje onge
lukkig voelde, ook door de minder hartelijke opmerkingen
van mijn grootere sportbroeders, welke hun overwinning
in gevaar zagen, want de scheidsrechter dreigde reeds
den wedstrijd te doen staken; ik dacht dat Panny Bill
en Manus te Herkei mij met huid en haar zouden opeten;
enfin, het gelukte ons nog den paal met een stuk staal
draad te herstellen en de wedstrijd werd, voor mij zeer
gelukkig, uitgespeeld.
Verder speelde ik steeds afwiselend van het 13de tot
het 6de elftal, waarbij het meest de adspiranten, later
juniores, als reserve werden aangewezen; vele malen
gebeurde het ook, dat ik werkelijk met een echte aan
schrijving in mijn zak liep en verzekerd was, mede te
spelen. Doch het gebeurde ook wel, dat op het laatste
moment een oudere speler zonder aanschrijving toch wel
idee had om mede te spelen en dat men dan tot mij riep:
,,Zeg Boertje, ga jij maar grensrechteren". Enfin, tegen
spreken gaf niets en U kunt begrijpen, dat het huilen
mij nader stond dan het lachen.
Toch was ik te veel voetbal-liefhebber om mij dit te
laten welgevallen en om toch te voetballen, was ik in
het geheim ook lid van de A.V.V.B.-club „W.I.K.", een
vriendenclub van de bewoners van de Haarlemmerweg-
buurt. Nog wel 2 of 3 jaren heb ik voor de beide ver-
eenigingen kunnen spelen. U ziet dus wel, dat het
vroeger iets gemakkelijker was dan nu, want dergelijke
kunsten kunnen thans niet meer uitgehaald worden.
Inmiddels was ik op 18-jarigen leeftijd tot het 3de
elftal als half-back bevorderd. In de halflinie speelden
Roef Vunderink, Joop Martens en mijn persoontje, tot
dat ik plots bemerkte, dat Joop en Roef verhoogd werden
naar het tweede elftal. Ik was natuurlijk van meening,
dat het niet eerlijk was en beweerde, dat Roef en Joop,
alsmede Kik Geudeker als Meerbewoners een streepje
vóór hadden en ik voelde mij teruggesteld. Achteraf was
mijn meening heel onjuist, want Joop en Roef hebben
voldoende bewezen, dat zij hun plaats meer dan waard
waren. Veler Uwer zullen Roef Vunderink niet veel
hebben zien spelen, maar ik verzeker U, dat het voor
Ajax een geweldige strop is geweest, toen hij op jeug
digen leeftijd een knietje" kreeg, want hij was de aan
gewezen plaatsvervanger van Joop Pelser.
Ik deed reuze mijn best om hooger te komen, doch bij
André de Kruif, die in het tweede speelde, had ik geen
schijn van kans, tot dat plots Frans Schoevaart, die in
dien tijd de functie had van secretaris elftal-commissie,
mij aanschreef, in het derde elftal het doel te verdedigen.
Het was juist dien tijd, dat onze oude doelverdediger
van het beroemde Ajax-team Jan Smit ernstig ziek werd