ZONDAG 1® JANUARI 1938. AJAX-K.F.C. 5-1. PAG. 86 - AJAX CLUBNIEUWS Moraal: Er is geen koude aan de lucht Het was werkelijk een vreugde voor ons, om Ajax 1 weer eens aan het werk te zien. Bovendien was het een dubbele vreugde, want méér dan de uitslag van dezen kamp tegen de Koogers, verheugt het feit, dat er van éen inzinking, wélke ook, bij ons elftal geen sprake is. De ploeg is volkomen kampioensgegadigd en stak b.v. boven K. F. C. een heele klas uit. Behalve enthou siasme, bood K.F.C. niets, wat deze club in aanmerking zou doen komen voor de eerste plaats. Dit is voor de eerste maal, dat wij K.F.C. gezien hebben. Wij weten dus niet, of deze ploeg in haar gewonen vorm speelde, doch wel verbaast het ons, dat dit elftal het tot de eerste plaats heeft kunnen brengen. Vermoedelijk is de fut dan intusschen afgebrokkeld. Wij hebben ook erg moeten zoeken naar een systeem. Mogelijk, dat Ajax door zijn forsch opengooien van de strijdrichting, er een hopeloos gedoe van maakte bij K.F.C., doch dit spel is niet de beruchte W-methode, waarvan K.F.C. het monopolie zou hebben. Dit was heelemaal geen systeem, dit was een paar voorwaartsen vooruitschuiven en voor de rest, elkaar in den weg loopen. De tweede goal was een verbluffend staaltje daarvan. Het was schutteren en lapwerk. Hemelhoog daarboven uit stak het formidable volhouden van de K.F.C.-ers. Doch eens te meer is bewezen, dat tactiek en techniek, elk enthousiasme overmeesteren, vanaf het oogenblik, dat de technische ploeg ook een duitje in de zak van enthousiasme kan doen. Ajax deed dit! We zijn er nu zeker van, dat Ajax met vlag en wimpel kampioen kan worden. De voorhoede zou het zorgen kindje van onze brave Elftalcommissie zijn. Welnu, met een stuk of tien goals uit twee wedstrijden, zullen onze scherpziende elftal-commissieleden toch niet meer zoo zwaar zuchten, denken we? Bijna gelooven we, dat er thans aan de opstelling van de voorhoede niet zoo heel veel meer te veranderen zal zijn, ofschoon we Piet van Reenen toch liever niet op den wing zien spelen. Aukema lijkt ons een absolute aanwinst. Men zou niet aannemen, dat deze nieuweling zóó kort in het eerste elftal speelt. Dit bewijst zijn aanpassingsvermogen en daar voetballen een combinatiespel is, weegt deze factor, naast goede spieren en geoefendheid, toch in hoofdzaak. De wedstrijd. Het was reeds in het eerste kwartier van den wedstrijd duidelijk, dat K.F.C. een zware nederlaag tegemoet ging. Het plaatsen van Nieuwenhuizen, en van Bley vooral was zeer onvoldoende. De ietwat vooruitgescho ven voorhoede van K.F.C., of wat daarvan overbleef na het vreemde opstellen, kon bovendien tegen onze achter hoede niets uitrichten. De beroemde De Boer heeft wel het meest van allen teleurgesteld. Behoudens een goede stijl van loopen en dribbelen, heeft deze speler althans vandaag -geen bewijzen gegeven van eenige bizondere capaciteiten. Het buitenspelvalletje, dat vooral Mol handig kon opzetten en waar Blomvliet en Bijl verschillende malen netjes intippelden, was alles dat den weerstand van K.F.C. kenmerkte. Doch daarmede komt men er niet bij een geducht sterk gespeeld aanvalsysteem, dat vooral Anderiesen en Loois opbouwden. In no time gingen dan ook drie gaten het net van K.F.C. ontsieren en daarvan had Klokkemeyer er zeker één moeten houden. Keizer had niet zoo veel te doen. Het was nu wel heel grappig van dien mijnheer naast ons uit de Zaan, die glunder opmerkte, dat vanzelfsprekend een ,,Boer" die op bezoek gaat bij een „Keizer" niet-thuis krijgt maar het abominabele plaatsen van de Zaankanters stak toch wel heel erg af bij ons eigen spel. Het modderballet deed Ajax niets aan, behalve pik zwarte broeken en neuzen vol klei. Daarentegen scheen het, dat sommige K.F.C.-ers vastzogen in onze beruchte, heerlijke, Meersche klei! Toegegveen, dat bij dit honden weer op een modderpoel, voetballen een heele toer is, tenminste technisch goed voetballen, maar dan is alweer voor de zooveel honderdste maal bewezen, dat wij daarin specialiteiten zijn. Het tegenpunt van K.F.C. (het zij haar gegund voor het harde werken) leek ons meer een weifelen van ons achtertrio, dan een noodzakelijk gevolg van Zaansche superioriteit, op dat oogenblik. Merkwaardig was dat de wedstrijd, ook in de tweede helft, tot het laatste toe, aantrekkelijk is gebleven. Dat is een compliment voor alle 22 spelers, die waarachtig van geen ophouden wisten. Dit is vooral voor K.F.C. een woord van besliste waardeering waard, want met deze nederlaag is het Zaansche lot bezegeld. Het kampioenschap blijft in Amsterdam? Dit is vrij zeker en we hopen van de beslissing, die dus tusschen D.W.S. en Ajax zal gaan, getuige te zijn. Het zal daveren in de Spaarndammer Polder (of in het Stadion?) maar heusch we zijn niet bang!

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1938 | | pagina 4