FEUILLETON
UET DE TELEGRAAF.
SPARTA-AJAX!
W//////////W//////////^^^^^^
PAG. 94 AJAX CLUBNIEUWS
WEDSTRIJD AJAX-BUDAFOK. 1 JAN. '38.
„Trouwens het geheele Ajax-team bleef belangrijk
beneden den vorm van een week tevoren tegen
„Blauw-Wit; Bijl die kort voor de rust gewond
„werd en uitviel, was stukken minder, en het
„gezicht van den nieuweling in de Ajax-voorhoede
Aukema zal men vrij zeker voorloopig niet
„meer terugzien. Deze Aukema miste zoo ongeveer
„alles was men van een goed voorhoedespeler ver
dachten mag."
Ziezoo hier kan onze jeugdige Aukema het mee doen,
ga je Manfields maar aan de spreekwoordelijke wilgen
hangen Boy; „Want je mist zoo ongeveer alles van wat
men van een goed voorhoedespeler mag verwachten".
Het lust mij niet om ook maar met één woord op deze
vernietigende kritiek van deze „vakman" in te gaan,
hoewel ik nooit heb kunnen bevroeden dat de afd. voet
bal bij de Telegraaf in zóó stuntelige handen kon zijn.
Maar Tjeerd, je zou geen echte Fries zijn als je deze
opbouwende critiek niet in liet lijsten, een eereplaatsje
in de huiskamer gaf, en je training nog een beetje
serieuzer opvatte, en om in voetbalterminologie te
blijven, „er nog een schepje boven op gooide". Kijk eens
Boy, toen ik nog lid van onze jeugdcommissie was, was
je een van Ajax-talentvolste adspiranten, bij de Junioren
liet je zien dat de maarschalkstaf ook in jou voetbal
ransel niet ontbrak, en als speler van ons derde elftal
schreef ik eens van je, dat je qua voetbal niets meer te
leeren had, maar je ausdauer en vooral je schot nog wat
Zaterdagavond. Rotterdam-City! Coolsingel! Volte
van schuifelende, slijpende, haastende en slenterende
menschen. Trefpunt van heel Rotterdam. Trots van
deez' woelige stad, woelig vooral op ,,den Zaterdag
avond". Welke Rotterdammer maakt niet, as-ie-even-
kan, zijn Coolsingeltje! Ik zit met Rika in een van die
gezellige, bijna-op-straat-uitbouwsels en we kijken.
Rika is mijn nieuwe aanstaande", sinds Dinsdag, toen
ik tegen 'r aanbotste, zoo-maar pardoes!We zitten
onze kennismaking her-te-beleven en in te drinken. En
ik praat over het weer. Het regent puntjes over Rot
terdam, gelukkig; ik kan dus wat zeggen over het weer.
De regenspatjes vliegen tegen de groote ruit, waar
doorheen we zitten te staren! Kijk het spatten, zeg ik!
Geweldige conversatie. Bar weer, vindt Rika! Verder!
bijgeslepen moesten worden, daar vooral binnenspelers
nu eenmaal véél te incasseeren krijgen.
Onze Hollandsche zwemsterretjes krijgen den raad
extra vitamine te vergaren, door het verorberen van
groote porties bruine boonen; ik wil je heusch geen
speciaal menu opdringen, maar stevige kost, veel
wandelen, korte en lange sprint, hebben nooit nagelaten
een paar stevige schouders te vormen. Ik vermeet mij
niet van voetbal iets af te weten Boy, zoo n echten ver
slaggever van een groot dagblad moet je nooit tegen
spreken, maar figuurlijk gesproken kan jij door je mou
wen op te stroopen, hém in z'n hemmetje zetten. En ik
wil eindigen met je een riem onder je voetbalhart te
steken door het volgende kreupeldichtje:
Als je doorzet beste jongen,
Voorspel ik dat je slagen zal,
Vast, je kunt een sieraad worden,
Van ons eerste elftal,
Slijp je schot, en staal je boddy,
Heb aan „Persmuskieten" lak,
En je wordt een tweede Volkers,
Of mijn naam is geen
TRIC-TRAC.
P.S.
Dit episteltje werd geschreven op 2 Jan. 1938, direct
nadat mij de vernietigende critiek op een debutant
onder de oogen kwam. Gelukkig kon Aukema deze
maand ook aan De Telegraaf bewijzen, dat zijn spel
heel wel in het Ajax-kader past. Good Luck boy.
Ik ben er: ,,Wat moet 'n mensch beginnen met zijn
Zondag, overpeins ik hard-op en ik kijk mijn Rika eens
aan. Verduiveld aardig meisje, jammer dat ze roode
nageltjes heeft en blauwe wenkbrauwen! Die mode-
na-aperij toch, denk ik wijsgeerig en slik diep in mijn
bier
Ja, zegt Rika, jo, da's 'n vraagwat denk je van
roeien op de Bergscheen ze lacht me glad uit.
Nou, denk ik, da's oppassen met mijn prestige! Ik red
de situatie en zeg: neen, zeilen, natuurlijk en dan
Naar Sparta, hè ja, naar Sparta, zegt Rika en dit
keer is ze ernstig. Naar wat, vraag ik? Sparta, wie is
dat? Toe, nou, zeg, voetbal jij dan niet? Gelukkig niet,
zeg ik. Voetballen? Jasses, zoo wild en ruw! Beene-
brekerij en stomp-spel, meen ik! Rika, vol stomme ver
bazing, is paf. Hoe oud ben je, vraagt Rika. Zeventien
lieg ik! Jo, maak dat je grootje wijs, je bent minstens
zeven-en-twintig. Nou, zeg ik, ik heb mijn spoorboekkie
niet bij me, maar waarom wil je nou naar Sparta, met
zulk hondenweer en bij die griep-temperatuur. Laten we
liever naar Buus gaan. Dan lachen we ons trommeltjes