CRITIEKE MOMENTEN OfFAAN" N V AMSTERDAMC NEDERLANDSCHE STOOMVAART MAATSCHAPPIJ Geregelde Vracht- en Passagiersdienst tusschen Nederland en Ned. 0. Indië. AMSTERDAM EN ROTTERDAM MEYER Co's SCHEEPVAART MAATSCHAPPIJ N.V. PAG. 86 - A J A X CLUBNIEUWS Roerloos stond de eenzame figuur, diep in de kraag van zijn jas weggedoken, te kijken naar de in den modder rondploeterende voetballers. Bijna alle velden waren afgekeurd, dien somberen Za terdagmiddag in November en, omdat de man het in zijn vrije uren nu eenmaal niet kon stellen zonder een flinke portie doelpunten, was hij naar deze vertooning gaan kijken. Het had hem anders heel wat moeite ge kost er bij te kunnen komen. De voetbalvelden van de bij den plaatselijken bond aangesloten vereenigingen beschikken slechts bij hooge uitzondering over behoor lijke toegangswegen en vooral dit .terrein" was lastig te bereiken geweest. Over slooten had hij moeten sprin gen en hekken, te hoog om er overheen te klimmen, had hij moeten forceeren. Nu was hij er eindelijk, maar zijn moeite werd ruimschoots beloond. Immers, iedere bal, die binnen lat en palen terecht kwam en niet pre cies tegen den in de vette brei vastgezogen keeper getrapt werd, zat. Zes-vijf had hij het al zien worden, dus elf maal had hij de prettige sensatie beleefd van een goal te zien maken en telkens had hij daarbij van zaligheid even geglimlacht en zelfs zijn lippen afgelikt zooals een baker doet, iedere keer als zij van haar bran- dewijntje heeft geproefd. Het was er overigens onaangenaam toeven. Zonder een enkel windzuchtje was het akelig kil en zonder een druppel regen werd je kletsnat. Dat kwam door het fijne mistige vocht, waarmee de atmosfeer geheel was gevuld. De spelers hadden het ook niet gemakkelijk. Bij de minste aanraking of onverwachte wending plof ten zij neer in de bagger en stonden dan onherkenbaar besmeurd en mopperend weer op. Zoo nu en dan moes ten aanvoerders en scheidsrechter aan het gefoeter een eind maken door er even aan te herinneren, dat men toch voor zijn pleizier speelde'en daar hadden zij toch gelijk aan, niet waar? Steeds onbehaaglijker en duisterder werd het. Alle kleur verdween uit het, door de. nabijheid van het kerk hof met zijn naargeestige treurwilgen toch al zoo sinis tere, landschap. Het werd grauwer en grauwer en het spel was haast niet meer te volgen. De man, verkleumd van de kou met natte neus en voeten, was in een vrij lang doelpuntloos tijdperk langzamerhand in de dut ge raakt en een totale verdooving nabij. In dien toestand tusschen waken en droomen, drong het allengs tot hem door, dat hij heel in de verte zacht hoorde zingen. Hij herinnerde zich nu ineens met schrik ergens gelezen te hebben, dat menschen, die den be- vriezingsdood nabij zijn, engelengezang hooren. Dit ge luid leek er zeer veel op. Het klonk zuiver en zoet. Zou het zoover met hem zijn gekomen? Hij spitste zijn ooren en hoorde het steeds duidelijker. Nu kon hij ook een melodie onderscheiden en even later zelfs de sfem, het was Richard Tauber, die een operette-schlager kweelde. Dit stelde hem weer gerust, want hoe braaf onze vriend Tauber ook door het leven gaat, een engeltje is hij zeker niet. Steeds duidelijker werd het gezang en dan doemde plotseling een klein kereltje uit den mist op met een koffergramofoontje voor zijn buik. Het ventje naderde den eenzame met onderdanige schroom als een hond, die tersluiks de kamer is binnengekomen, waar de familie zit te eten en voor een stoel mooi gaat zitten, bedelend om een lekker hapje. Met het hoofd eenigs- zins schuin, de oogen vragend naar boven gericht, wachtte het mannetje geduldig om weer buigend te ver dwijnen als een vierduitstuk in zijn hand werd gestopt. Toen de plaat was afgeloopen, nam hij behendig met de eenige vrije hand een. andere, stopte een nieuw naaldje in de weergever, draaide de veer op en: Breng eens een zonnetje onder de menschen" klonk goed be doeld de stem van een onzer knal-humoristen. De eenzame toeschouwer zou dan nu maar heen gaan, want er was haast niets meer te zien en hij was beroerd van kou en nattigheid, maar... daar vloog een enorme kluit modder, waar toevallig de bal inzat, in de richting van een. der beide doelen. De keeper, die zich niet zoo gauw los kon wurmen, maakte slechts een wuivende beweging naar het gevaar en voor de zesde maal was de stand gelijk. Door deze sportieve lafenis weer een beetje op krachten gekomen, besloot hij maar te blijven, tot het bittere einde. VOORNE VAN PUTTEN. November 1936. jjV/vLMrVM 11. - prins Hendrikkade 159-160 AGENTEN:

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1937 | | pagina 2