A J A X CLUBNIEUWS - PAG. 63
Was me dat even wat, dat vorige Clubnieuws? Oat
begon er weer eventjes op te lijken, nu eens niet twee
met angst en beven bij elkaar geschraapte bladzijden,
maar nu een flinke lijvige editie een club als Ajax
waardig.
Nu moet U niet zeggen, wat een bluf, om dit als
Redactielid te schrijven. Niets is minder waar, ik schrijf
dit slechts uit dank, uit dank aan al die Ajacieden, die
weer eens getoond hebben, hun vulpen, schrijfmachine,
en... goede Ajaxhart op de juiste wijze te kunnen en
willen gebruiken.
Hopelijk blijft dit voortaan zoo, trouwens de woorden
„Feuilleton" en ,)Meerflits,, met een groot nummer I
vertolkten prima toekomstmuziek.
Niet dringen, Dames en Heeren, voor ieder hebben
wij ruimte.
Van mijn groote schrijfbroer aanmerking gehad, dat
ik mijn stijl gewijzigd had, en vond dezelfde het beter,
weer tot het oude meer orthodoxe systeem terug te
keeren.
Beloofde dit natuurlijk, weet alleen nog niet precies
hoe, daar ik' nooit wist zelf over een schrijfstijl t'ej Jtyef-
schikken.
Men zou soms bijna verwaand worden.
Het eerste heeft momenteel vijf punten voorsprong
op de naaste belagers, een voorsprong die na C.V.V. uit
op a.s. Zondag nog vergroot kan worden.
The man in the street, zegt, ,,dat Ajax een mazzel
Club is", maar ik vraag hem in gemoede, hoe is het mo
gelijk om alleen maar met geluk uit acht wedstrijden
vijftien punten te bemachtigen.
Nee Papa, dat zijn een beetje „kiffie's", hier is wel
degelijk sprake van capaciteiten en teamwork; geloof
mij maar gerust, Ajax kan er wel iets van.
Nu verder maar een beetje kalm aan, jongens, anders
gaat de belangstelling misschien te spoedig verslappen.
Zoover ik het bekijken kan, gaat het de andere elf
tallen ook lang niet slecht, ik' lees zoo 's Maandagsmor
gens bijna niets anders dan Ajax-overwinningen. Goed
zoo mannen, zoo volhouden tot de crocussen weer gaan
bloeien (op den kou den grond dan natuurlijk).
De veteranen maken avonturen mee, er blijkt nu weer
een scheidsrechter na afloop van een wedstrijd zijn
excuses aangeboden te hebben aan onzen captain.
Een en ander in verband met zijn slechte leiding, er
is 'toch blijkbaar nog zoo iets als zelfkennis in ons voet
bal-wereldje. Er zijn zelfs booze tongen die beweren,
dat hij er aan toevoegde, „als de wedstrijd nog vijf mi
nuten langer geduurd had, dan hadden jullie beslist
verloren."
Eerlijk gezegd, geloof ik dit niet; doch wat doet het
er ook eigenlijk toe, misschien was het niet eens een
bedreiging.
Zaterdag voor het eerst eens verloren, gelukkig maar,
nu blijft de spanning er tenminste in, als otaze naaste
volgelingen den moed er nu maar inhouden, dan krij
gen we tenminste nog een beetje sensatie, voor we aan
het kampioensdiner gaan beginnen.
Als ,we nu zelf ook maar uitkijken, want eigenlijk
vind ik ons elftal niet eens zoo geweldig sterk.
Mochten er menschen zijn, die denken, dat ik na
deze uitlating wel voor goed gewipt zal worden, dan
moet ik hun teleurstellen. Voorloopig althans heeft (dit
geen haast, daar er n.l. iedere week een jarige noodig
is, en het noodlot wil, dat December mijn beurt brengt.
Zomerkinderen komen bij ons dan ook niet in aan
merking.
3 December bestaat ons Clubblad 20 jaar. Een jubi
leum waarover anderen meer zullen schrijven, anderen
dat wil zeggen oprichters en steunpilaren van ons ge
liefde cluborgaan.
Als Redactielid mag ik menschen als Knegt en Groot-
meijer dankbaar zijn, dat ze daar in 1916 op dagen,
dat ik mij waarschijnlijk nog onledig hield met het zin
gen van Sinterklaas-liedjes, kans zagen een blad te
fundeeren, dat gedragen door menschen als Schoevaart,
Desmit, Smith e.a. thans nog bestaat, en hopelijk ook in
de toekomst geregeld Ajax' heldendaden zal blijven be
zingen.
Misschien beleven ,we het nog eens, dat de kinderen
zoo tegen December op school iets te zingen krijgen
over „Jan Grootmeijer met zijn goede Knegt" als ze
maar niet zoo flauw zijn, om met „zie de maan schijnt
door de boomen" te volgen.
Over clubbladen gesproken. Het laatste Blauw-Wit-
nieuws gelezen, en. zinnen onze Stadion-vrienden op
revanche. Kan ze geen ongelijk geven, maar un homme
averti en faut deux, zoodat wij waarschijnlijk ook nog
wel een (woordje mee zullen spreken.