CRITIEKE MOMENTEN FEUILLETON PAG. 34 - AJAX CLUBNIEUWS VRIJMOEDIGHEDEN VAN TOOSJE FLAPUIT Op een smal weggetje, dat een groot aantal sportvelden precies in tweëen deelt, staat een ijsco?man op klanten te wachten. Hij stopt een pijpje en kijkt met een gezicht zonder eenige uit? drukking naar de voetballende figuren, die in de bontste kleurencombinaties heen en weer dwar? reien. De man bepeinst, dat het voor de ijsbranche een sof?zomer is geweest. Geen fatsoenlijk hitte? golfje teisterde Amsterdam en nu het is half September is er van een mooi najaar ook niet veel te merken. De menschen bijten liever in een stuk chocolade dan in zoo'n koude ijswafel. Straks komen die lamme Berliner bollen weer dat is me óók een uitvinding en dan kan je definitief je winterslaap beginnen. Het is anders nu wel lekker in het zonnetje. Daarom was hij er nog maar eens op uitgetrokken met zijn karretje. „Meepikken" had hij gedacht. Alle kans, dat hij alleen bleef vanmiddag. Dan viel er misschien nog wel een daggeldje te verdienen, „strakkies in de rust". Hij wordt wat stijf van het staan in één houding, verplaatst zich daarom een beetje en kijkt den weg af. Hé, wat is dat? Hij is nu plotseling op zijn qui vive en tuurt ingespannen naar een naderend voertuig. Als het nog wat dichterbij komt ziet hij tot zijn groote teleurstelling, dat het een concur? rent is en om de maat heelemaal te doen over? loopen nog wel een Italiaan. „Soo'n misselijke broodroover. Wat doene die freemde swervers ageluk hiero". Zijn eerste opwelling is den man, die, blijkens het opschrift op zijn keurig gestroom? lijnd wagentje, regelrecht uit Venetië komt en zich nota bene vlak naast hem gaat installeeren, met een trap onder zijn achterste weg te vagen, zooals hij zooeven nog gedaan heeft met een chocolade? jongen, die met: „twee reepe folie mellek foor een dubbeltje" zijn debiet ernstig in gevaar bracht. Ook een pinda?chinees met zijn treiterig lachend gezicht had hij weggekregen, zij het op een andere manier. Hij vindt het echter verstandiger het dit? maal met zijn mond af te doen en blaft daarom zijn belager bepaald onvriendelijk toe: ,,'k sou ut niks gek finde assie een paar kilometer verschoof, maot". De aangesprokene doet of zijn neus bloedt hij verstaat immers geen Hollandsch en steekt, nu zijn ijstoko bedrijfsklaar is, kalm een sigaretje op. De Amsterdammer wordt nóg woe? dender als hij ontdekt, dat hij leelijk bij zijn collega afsteekt. De man uit de Lagunenstad is gewoonweg een droom. Hij heeft alle kenmerkende eigen? schappen van zijn ras: de tengere gestalte^ het mooie zwarte, in sierlijke golven achterover ge? kamde haar, de fraai gebogen neus, de donkere oogen, de lichtbruine huidskleur en het gracieus gebaar. Zijn wagentje valt niet uit den toon. Het is verblindend wit en met lila letters en biezen gedecoreerd. Toossie La?me?nou, jog Toossie, gaaneme nou of gaaneme niks, tis al half ein Megane drekt, maar ik mos effe 'n brieffie schraife an Jan de Boer van Oajaks Ze zeit wat, kauwde Kees tussen zijn Turmac?je door, nou sal ie goed worre Joa seiker, ik mot waite, wat drooge schoten binne, want dat stoat niet in mijn voetbalboekkie, sie je?? Kees komt dichterbij. Toossie, zijn meid je zit te schrijven. Het haar hangt er daarbij in den inkt? not, doch das niks erg. 't Binne toch zwarte, want Toossie is de dochter van 'n Italiaanse schoorstein? veger. Het kan dus nooit zwarter. Drauge schote, seit Kees, bin je behaarsma?d meid, hoe komp ie deran. Nou, leis dan, in het interfoei van Jen de Boer heit ie geseid, dat van Diermen, je weet wel die draaitol in de Blauwit? faurhoede, die sittend soo mooi kon pilkogele, nou, die kon droogschietenik bin 'n boon als ik het snap en nou mot Jen de Boer, (heb ie zijn portret gesien in de Tellegraaf, wat 'n jeugd nog, hè Kees) mijn es vertelle, assie zoo knap is, wat dat nou voor schote binne as het reigent, sal ie er wel geen tabak van gehad hebbe, moar, laneme nou moar goan, en schraif jij maar aan Jen de Boer. Toossie heeft het warm in der C. A. en voor? dat de Meer bereikt is, daar komp heil wat kaike, godsheeremetijd, Kees, wat 'n folk, jog, en doar hei je Egeman in 'n kassie?jere. En doar he je Keton, wat 'n rug heit dat mannetje, Kees, hè, joa

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1936 | | pagina 6