PAG. 32 AJAX CLUBNIEUWS
Anderiesen wint den toss en verkiest de eerste
helft te spelen in de richting van de stad. Blauw*
Wit heeft in de eerste seconden het volledige
initiatief en dat schijnt onze achterhoede eenigs*
zins te verrassen, anders kunnen wij niet goed ver*
klaren, hoe tot aller stomme verbazing, Blauw*Wit
aan een volkomen handig, doch wel wat vroeg*
tijdig doelpunt komt, dat Keizer zeker had ge*
houden, indien hij maar gerekend had op de mis*
trapperij van Van Diepenbeek.
Doch wie zou daar in de eerste seconden van
zulk een wedstrijd op rekenen?
Het was verbluffend, maar het was
1—0
voor BlauwiWit
en daarmede konden van Reenen en zijn staf, op*
nieuw beginnen.
Aangezien wij voor deze gelegenheid onze
journalistieke tent bij het Blauw*Wit*doel hadden
opgeslagen, teneinde voor ons Clubblad een paar
mooie spelmomenten op de gevoelige plaat vast
te leggen, konden wij de zuchten op de tribunes
niet meemaken, doch hetzij gezegd: wij leden in
eenzaamheid en in stilte
Ook kort daarop gooit Blauw*Wit forsch het
spel open en het duurt een knap tijdje, voor ik
Gerritsen en Stam eens bij het Blauw*Wit*doel
aantref.
Doch daar komen onze mannen aangestevend.
Het is een prachtig gezicht, vanaf een doel uit, de
stormloopen te zien, die meestentijds door v.
Deyck of Anderiesen opgezet worden. Ajax
krijgt nu wat meer stuwing in zijn aanval en van
Reenen laat schoten knallen, die ver over onze
hoofden te pletter slaan in een zee van menschen
achter ons. Om een traditioneel woord te gebrui*
ken, het spel golft op en neer.
Naar ons oordeel, is het spel allesbehalve
zenuwachtig. Er wordt volkomen rustig gespeeld
en de zenuwen zitten alleen maar op tribunes.
Prachtig, van die 22 kerels.
Aan den overkant zien we een fraaie safe ver*
richten door Keizer, die na een corner een schot
van Van Deene verwerkte, dat door ons al geteld
was, zoo onhoudbaar leek het, zelfs op dien
afstand.
Gelukkig zien we Stam mooi aanvallen. Stam's
spel heeft ons uitermate bekoord, we schromen
niet dit te zeggen, omdat wij gelooven, in Stam een
speler te zien, die vooral door groote snelheid en
stijl, een toekomst heeft. Vleugelspel van de aller*
bovenste plank hebben we niet te veel in Neder*
land.
Als ca. twintig minuten oud zijn, val ik (hoewel
zittende) finaal achter over. Wijngaarden mist
een kans, die ongelooflijk is. Een fractie van een
milimeter schijnbeweging en de bal had langs den
reeds (foutief) uitgeloopen Blauw*Wit*doelman
gevleid (trappen behoefde niet eens) kunnen
worden maar enfin, hij ging naast en ik
viel om. Ditmaal was de bibberatie niet verre van
ons.
Geen tien minuten later gebeurde, wat o.i. on*
vermijdelijk scheen, want de aanvallen van Ajax
waren steeds benauwender voor Ferwerda. Uit
een voorzet van Van Wijngaarden, plaatste van
Reenen, met een prima schot, den bal over
Ferwerda in het net en het was
gelijk
1—1
na ongeveer een half uur spelens.
De officieele*, eere* en andere tribunes stonden
recht op van vreugde, welke overschaduwd werd
door een conferentie tusschen Boekman, den
scheidsrechter, vele Zebra's en Couton. De bal
zou, vóór den voorzet van Van Wijngaarden, out
geweest zijn en dus de spebopzet (ten gevolge van
het stoppen van de Blauw*Wit*mannen) onrecht*
matig
Over dit incident is in de dagbladen reeds zoo*
veel geschreven, dat wij in ons clubblad daarop
niet terug willen komen. Wij bepalen ons slechts
tot de simpele verklaring, dat wij de eerlijkheid
van Couton's verklaring geen oogenblik in twijfel
trekken. Daar staat Frans' groote sportloopbaan
ons borg voor!
Helaas, begonnen vanaf dit oogenblik de „senu*
we" iets mede te spreken, wel te verstaan bij slechts
enkele spelers en onder ons gezegd, begrijpelijk.
Ook voetballers zijn maar menschen van vleesch
en van bloed met alle moeilijkheden van dien.
Blauw*Wit speelde echter uiterst fanatiek in de
periode voor het einde der eerste helft en heele*
maal duidelijk is ons niet, hoe het mogelijk was,
dat de Zebra*aanval zoo schutterde, juist voor het
doel, terwijl een veldmeerderheid in die laatste
periode onbetwistbaar was. Wat meer gebeurt in
zulke golven van opzwiepende meerderheid, de
bezadigdheid aan den anderen kant, d.w.z.i bij ons,
hakte een groot gat in de blauwwitte hope
het was Stam's werk en van Reenen's finishing