PAG. 30 A J AX CLUBNIEUWS
Konden deze zinnen niet precies passen in ons
verslag van den wedstrijd van heden, 11 October
1936, nu AJAX en BLAUW*WIT, na zeven jaar
lang niet in bondswedstrijden tegen elkaar te zijn
uitgekomen, weer tegen over elkaar staan?
Beide clubs hebben in de jaren van haar bestaan,
de ups en downs van het vereenigingsleven vol*
ledig leeren kennen. Na 1917 is de roem van Ajax
ver uitgedragen in het land en daarbuiten en we
hebben sinds 1916 alleen maar „ups" gekend, bij
een regulaire en constante bloei van de vereeni*
ging. De kracht van Ajax' voorbeeldige organi*
satie heeft gezegevierd over alle en grootere aan*
vallen, van binnen en van buiten. Er is met Ajax
in Amsterdam 'n stuk vereenigingsleven gegroeid,
dat er zeer wezen mag en waarop de hoofdstad,
wat haar sportief inwonersdeel betreft, dan ook
terecht trotsch is.
Doch ook BLAUW*WIT is een voorbeeld van
grootsche cluborganisatie, ondanks moeilijkheden
in eigen kring, die overwonnen konden worden.
Deze vereeniging heeft mannen gevonden, die niet
alleen konden voetballen, doch die ook konden
leiden en besturen. Daarop komt het aan. Leiders
te bezitten. Goede leiders maken een club groot.
Biauw*Wit is een self*made organisatie. En dat
dwingt altijd bewondering af. Zij hebben zich
schitterend opgewerkt en gehandhaafd. Wel moest
BLAUW*WIT nog kort geleden de harde school
der degradatie leeren kennen, doch deze stoere
knapen vonden dra den weg terug. Dat kon, omdat
de kern deugde.
En nu hebben we vandaag weer dit grootsche
voetbalgebeuren: de twee oude, gelijkwaardige
rivalen, Ajax en Blauw*Wit, staan tegenover
elkaar, zooals tien en twintig jaren geleden. Er is
veel veranderd op onze voetbalvelden, sinds dien
tijd. De voetbalsport is meer nog dan vroeger een
publieke vermakelijkheid geworden; de groot*
scheepsche terreininrichtingen te Amsterdam en
Rotterdam gewagen daarvan. De sport zelf is, in
wezen, hetzelfde gebleven. Het is, globaal bekeken,
meer afgevijld systeem*spel (of pogingen daartoe),
meer streven naar beheersehte techniek, doch wat
gebleven is, dat is de noodzakelijkheid van goed
geoefende spieren, in beenen en hersens. Durf,
Ausdaueren last not least een beetje geluk
doen het nog altijd, vooral dat beetje geluk, dat
wij in het werkelijke leven even goed noodig
hebben als op het voetbalveld.
Wanneer wij zeggen, dat er toch veel veranderd
is op onze velden, dan ligt dat misschien ook wel
aan ons zelf. Ons oordeel is bezadigder, onze blik
ruimer geworden. En helaas, van ons idealisme en
ons geloof in al wat goed is, is om het met een
zeer actueel begrip uit te duiden ietwat de deva*
luatiedonder geslagen. In plaats van de gemoede*
lijke sfeer, de club*onder*ons*gedachte, van een
twintig jaar en meer terug, is gekomen: de show*
stemming, het naar den buitenkant*toe*keeren van
het clubleven, dat het onvermijdelijk gevolg was
van de enorme, steeds gegroeide populariteit van
het voetbalspel.
Verheugend is het daarom, dat men bij Ajax, zij
het ietwat verzonken in de groote massa, steeds
weer die oude getrouwe kern terugvindt, die jaren
lang pal stond en staat voor ons dierbaar Rood en
Wit. De trouw van die oude kern, spelers en be*
stuurderen, is zóó treffend, dat we wel zouden
willen toeroepen aan alle jonge elftalspelers, om
zich steeds hun voormannen goed in gedachten
te houden.
De geweldige betonnen bouwsels van ons
Stadion zijn niet zoo imponeerend als ons geeste*
lijke clubbouwwerk van volhardende trouw aan
Ajax, waarvan Marius Koolhaas met zijn vijf en
twintig jaren ononderbroken arbeid, de grootste
onder onze bouwmeesters is.
De wedstrijd.
ZONDAG 11 OCTOBER 1936
A jaxBlauw AV it
2—1
Langzaam aan, voorzichtig manoeuvreerend
achter den volant, konden wij ons in de file voort*
bewegen. De Kruislaan, o oude Kruislaan met
je voetbalherinneringen van vijftig jaren, met je
Rap*glorie en je Volharding*jaren, waar blijft de
tijd de Kruislaan gooide een bijenkorf van
auto's, fietsers en voetgangers in den stroom en
het was werkelijk, met de politie te paard en per
as, een ouderwetsche boel
Toen wij onze tribune beklommen en een blik
wierpen op de haringen*in*één*ton, die overal aan*
propten, toen vonden we het om er stil van te
worden, want ten slotte is dit toch ons eigen huis,
ons eigen terrein, onze eigen club