PAG. 16 AJAX CLUBNIEUWS
Wij hebben nu twee wedstrijden achter den rug en
met het maximum aantal punten, dat wij daaruit be
machtigden, mogen wij niet mopperen, temeer omdat
zoowel D.F.C. uit als D.H.C. thuis geen wedstrijden
zijn om over heen te loopen.
D.F.C. heeft het ons altijd aan den Markettenweg
bijzonder moeilijk gemaakt en wij zijn altijd, ook in de
beste jaren, blij geweest als wij de ontmoeting met de
Dordtsche roodbaatjes gehad hadden en er zonder kleer
scheuren afgekomen waren. Vandaar, dat wij ook wel
wat opgezien hebben tegen deze „ouverture" van het
nieuwe seizoen en met een 31-overwinning meer dan
in ons schik waren.
Rustig zijn Wim en zijn mannen op de zege afge
gaan, die dan ook geen oogenblik ernstig in gevaar is
geweest. Zij hadden den wedstrijd van het begin af
aan in de hand en al is het dan geen fantastische uit
slag geworden, wij stonden zoo stevig in onze
schoenen, dat ons kleine, maar selecte groepje sup
porters en officials geen moment hartkloppingen be
hoefde te hebben.
Valt er in het algemeen van den wedstrijd tegen
D.F.C. weinig te zeggen, van dien tegen D.H.C. van
j.l Zondag is wel wat meer op te merken Want al
mogen wij dan een 42-overwinning behaald hebben,
een resultaat, dat ook door onze Delftsche tegenstan
ders niet betwist zal worden als een onjuist beeld te
geven van de krachtsverhouding, toch waren er phasen
in dezen strijd, die ons alle reden tot overdenken geven.
Daarbij hebben wij natuurlijk in de allereerste plaats
het eerste half uur op het oog, toen wij een 20-
achterstand moesten accepteeren, die thans geen scha
delijke gevolgen heeft gehad, maar die in andere ge
vallen, tegen sterkere tegenstanders of in wedstrijden,
waarin de fortuin zich tegen ons keert, toch tot min
der prettige ervaringen zou kunnen leiden.
Hoe ter wereld was het nu toch mogelijk, dat wij,
hoewel wij toch beslist sterker waren en bijna voort
durend voor het D.H.C.-doel zaten, een 2O-achter
stand moesten boeken?
Als wij beginnen met de volle eer te geven aan het
pittige drietal Van NellenDitmars—-v. d. Sloot in de
Delftsche voorhoede, die in deze periode prima werk
leverde en haar kansen goed zag. dan kunnen wij daar
na de hand in eigen boezem steken en probeeren uit
te zoeken, hoe het kwam, dat de drie D.H.C.-ers, die
wij hierboven noemden met alle waardeering voor
hun capaciteiten de gelegenheid kregen om zoo
gevaarlijk in ons gebied te opereeren.
Ja, hoe kwam dat?
Het eenvoudigst zou zijn om de fout in de achter
hoede te zoeken, waar het inderdaad af en toe en
vooral in die eerste periode men denke maar aan
het tweede doelpunt niet klopte.
De eenvoudigste oplossing is echter niet altijd de
beste en zoo is het o.i. ook in dit geval. Naar ons in
zicht school de fout niet in de achterhoede, doch in de
middenlinie, die in het begin van den wedstrijd teveel
op den aanval speelde en daardoor het andere deel van
haar taak, den steun aan de achterhoede, wel wat ver
waarloosde.
Dit gold natuurlijk voor Wim Anderiesen, van wien
wij toch dergelijke opdringerige escapades niet gewend
zijn, maar die zich nu plotseling zoozeer tot den aanval
aangetrokken gevoelde, dat hij voortdurend achter de
voorhoede aanzat en daardoor een groot stuk terrein
bloot gaf, dat dankbaar door Ditmars c.s. als operatie-
veld werd geaccepteerd.
Men begrijpe ons goed! Wij zijn geen voorstanders
van Wr-formaties of dergelijke spelsystemen, die voor
het grootste deel op verdediging ingesteld zijn en wij
zouden niet gaarne zien, dat onze ploeg die richting
zou uitgaan, omdat wij ervan overtuigd zijn, dat daar
mede ons spel, de show, om het zoo maar eens te
zeggen, die wij in ons spel leggen en die maakt, dat
men overal graag naar ons kijkt, kapot gemaakt zou
worden.
Wij zien het spel graag gespeeld in de oude, Engel-
sche formatie, die voor voetbal-als-kijksport onverbeter
lijk is. Daarmede hebben wij steeds onze grootste suc
cessen geboekt, tegen alle stroomingen, zelfs den ster
ken stroom der W-formatie in de kampioenswedstrijden
tegen K.F.C.!) en wij zijn ervan overtuigd, dat wij
het voetbalspel in ons land een zeer slechten dienst
zouden bewijzen ook al zouden wij zelf wel eens
minder daardoor gebaat kunnen zijn -als wij den
ouden speelvorm lieten glippen.
Maar dat mag onze oogen niet sluiten voor de ge
varen, die er schuilen in al te groote vrijmoedigheid
tegenover ploegen, die het er op aanleggen van zulk
een speelwijze gebruik te maken. Wy' bedoelen hier
mede niets kwaads van die ploegen te zeggen. Zij