VAN OVERAL VAN ALLES WAT.
L i
mmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmm
NUMMER 5 19e JAARGANG 1936
Afd. Advertentiën B. WESSEL, Mauvestraat 32, 's-Gravenhage. Telefoon 110978 Postrekening 113258.
Ik ben nu kort achtereen tweemaal met het
Nederlandsche elftal op stap geweest, eerst naar
Engeland en Ierland en nu naar Parijs. Beide
malen ben ik bijna voortdurend in het gezelschap
van de ploeg geweest en beide malen heb ik onze
jongens een prachtige overwinning zien boeken.
Maar meer nog dan deze twee overwinningen
heeft de geweldig goede geest, die in dit „samen?
geraapte elftal" heerscht, indruk op me gemaakt.
De saamhoorigheid, die er in deze ploeg heerscht,
is werkelijk voorbeeldig en eigenlijk een wonder
te noemen. Menige club kan er vinger en duim
naar likken.
Als men het mij vraagt, geloof ik, dat dit zuiver
een kwestie der leiding is. De leiders van het
Nederlandsche elftal, met Karei Lotsy te beginnen,
wiens voetsporen nu door Herberts gedrukt wor?
den, zijn er in geslaagd een sfeer van groote
kameraadschap en vertrouwen in elkander te
kweeken. Natuurlijk had men daar ook de goede
elementen voor noodig, die men verkreeg door de
slechte te weren, maar toen men zoover was had
men tevens, naar mijn meening, de basis van het
huidige succes gelegd.
Daarom is het verwonderlijk, dat in tal van
clubs niet getracht wordt hetzelfde middel toe te
passen. Het moet zoo langzamerhand toch wel tot
een ieder doorgedrongen zijn, dat dit element van
kameraadschap?in?de?ploeg plus de geestelijke
training factoren zijn van minstens evenveel belang
als de technische scholing!
Karei Lotsy heeft j.l. Zondag, aan het feest?
banket, dat na FrankrijkNederland door den
Franschen Voetbalbond werd aangeboden, van de
Fransche regeering de gouden medaille voor de
Lichamelijke Opvoeding gekregen. Dit is een ze.er
hooge onderscheiding in Frankrijk, die slechts
diegenen krijgen, die zich bijzonder verdienstelijk
hebben gemaakt voor de sport en wij feliciteeren
„den Karei" daarmede dan ook hartelijk.
Overigens bewijst dit weer eens, dat de profeten
nimmer het meest in eigen land geëerd worden.
Bij ons valt er van den lintjesregen maar zelden
een druppeltje op de sportwereld en wij overdrijven
zeker niet als wij zeggen, dat men in Nederland
gemakkelijker een lintje verdient op zijn sloffen
dan op „spikes".
Maar in Frankrijk weet men de waardeering te
vinden voor den buitenlander, die zich in zijn land
en internationaal voor de sport zeer verdienstelijk
heeft gemaakt.
In „Football" het officieel orgaan van den Fran?
schen Voetbalbond, stond dezer dagen de opzien?