CRICKET~IMPRESSIES BIJ HOLLAND-SOUTH AFRICA. A J AX CLUBNIEUWS - PAG. 23 mmmmmmmmmmmmmmmm. Twee dagen 'heb ik op het veld van de Haagsche gezeten en naar de cricketgrootmeesters, nazaten van de Kaapsche boeren, gekeken. Het is geweldig geweest en ook cricket-Holland heeft zich van zijn beste zijde laten zien. Onze cricketters hebben ge demonstreerd, dat zij al een brok van de cricket kennis feilloos onder de knie hebben. Het fielden namelijk. Dat onderdeel was wel zóó af, dat de klap- grage 1500 kijkers zwaar werk hadden. Er zou over tal van die kijkers heel wat te vertellen zijn. Vooral over hun onkunde, die ik hen, tusschen haakjes, niet kwalijk neem, omdat het zoo deksels moeilijk is om dadelijk te kunnen constateeren of een batsman bijv. caught and bowled is of dat de bowler een harde return bum-bal 'heeft gestuit. In deze gevallen kwam enkele malen een kreet uit de tribune, die me aan een of ander voorwereldlijk monster deed denken. Als de batsman dan rustig bleef staan schudde de heele perstribune v'èn louter genoegen. Wat gaat voetbal toch met cricket samen als je de gezichten rondom je opneemt. De voetbaljournalisten ten minste heel wat schrijven met hetzelfde gemak over beide sporten en in de pauze's wemelt het op het veld van cracks, die ik in vier, in vijf generaties kan indeelen en die zoowel met het bat als met den voetbal tot de eersten behoorden. De oude cricket glorie Hisgen en Schroder, Alb. v. Renterghem, Kees en Const. Feith, Posthuma, Sevens, Kuyper, van Ma nen, Goudoever, v, Waveren, de Kesslers, de heele santepetiekraam, of ze Prof., Dr., Mr. of Ir. heeten, ze zijn er allemaal en kijken ademloos naar Mitchell en Cameron en naar al die andere keien, die Enge land, in letterlijken zin, de cricketdas stijf om den nek aangehaald hebben en nu winnaars zijn van de rubber. Eerlijk gezegd heb ik geen oogen genoeg gehad. Tweemaal heb ik me laten verleiden om mij van het spel af te wenden. De eerste maal om een paar woorden te wiselen met den charmanten H.V.V.'er Neuerberg, die mij iets zeide over het vertrek van den good-old Fred Warburton. Op dat moment sloeg Arie Terwiel een geheide zes in de tribune. En 's middags precies op het oogenblik dat Frans de Haan, onze oude linksbinnen uit de groote jaren, mij een bon-mot toeriep, bezorgde dezelfde Arie den Afrikaner Viljoen een run-out, die voor den cricket ter van Hollandschen afkomst een overhaaste aftocht beteekende. Waarmede ik maar zeggen wil, dat er gedurende 2 dagen aanhoudend wat te beleven was. Dalton heeft ons in verrukking gebracht met een heele rij zessen en. vieren. Hij sloeg ze overal waar ze verwacht en niet verwacht werden. Hij bakte ze zoo bruin, dat we op de perstribune om kopjes koffie gingen wedden binnen hoeveel ballen de eerstvol gende zes weer zou komen. Een aardige weddenschap was ook over welke tribune de e.v. zes zou gaan. Een kennis van mij vroeg mij of er ballen genoeg waren en wat er ge beuren zou als Dalton alle ballen naar de verschil- lende windstreken had laten verhuizen. Zoo erg is 't niet geworden en wel daarom omdat ons elftal het sterke staaltje heeft uitgehaald alle tien wickets van de Afrikaners te nemen, iets waarin tal van County- clubs niet zijn geslaagd en Dalton verdwijnen moest, niet door gebrek aan ballen maar door gebrek aan een partner aan de wickets. Het was een partij forcing-batten geweest, Jessop waardig. Waarom de Amsterdammer Wittebol niet mede speelde zal ten eeuwigen dage wel onopgehelderd blijven. De man in the street zegt dat Wittebol in den match tegen V.V.V. de captainsorders niet heeft uitgevoerd. Dat hierdoor ons Nederlandsch elftal moest worden verzwakt lijkt me toch wel wat te ge peperd! Zulke malle dingen zie je bij voetbal toch niet. Onze cricket lieve-heer heeft rare kostgangers! Precies met den laatsten bal van den tweeden dag begon het te stortegenen en de Hollandsche captain had zelfs een draw kunnen forceeren, door enkele ballen daarvoor den strijd te staken. Want toen drupte het al van belang. Zoo gek zijn de Holland sche cricketters niet geweest en ze lieten de over winning graag aan de tegenstanders die ons be halve dan in het fielden nog enkele kilometers in batten en bowlen voor zijn. Ons spel mist nog de noodige gedegenheid, de noodige rust en wij missen een slow-bowler. Zelfs de Afrikanen riepen een slow-bowler in het geweer, die prompt W. v. d. Bosch, v. Manen en de Beus opruimde. Dat ons elftal tegen zulke tegenstanders geen slow-bowler kon missen, heb ik overal en dikwijls genoeg gezegd. Het is precies zoo geloopen. De mooiste balletjes van Terwiel en broer Sodderland, hard of zacht, werden in de oer-wouden van Wassenaar gelepeld. Ik had dolgraag een rommel-gooier als de Klerk aan het werk gezien. Tegen zulke goede batsmen kan de bowlerij niet slecht genoeg zijn. Iedere cricketter zal deze bewering wel snappen. Toen de laatste bal gebowld was. begon voor mij de pret pas, omdat ik onder de rook van Loosduinen voor de microfoon moest om de luisteraars iets van al het moois te vertellen. En na een heel scherp geloopen run kwam ik precies op tifd om opnieuw te ervaren, dat het gemakkelijker is tegen een auditorium van een paar honderd aanwezigen te smoezen, dan te praten tegen een mors-dooie microfoon. Dit aanloopje gebruikte ik om mijn verbazing weer eens te luchten over het kleine beetje succes, dat Ajax met cricket heeft. Wij hebben een prachtig terrein, tientallen krachtige en sportieve jongelui, alles is ter onzer beschikking en het resultaat is be trekkelijk nihil, H.B.S., R.C.H., Sparta e.a. clubs zijn ons in de laatste jaren glansrijk voorbij geloopen en het is een raadsel waarom ,,the king of sports" in ons milieu niet met meer succes wordt beoefend. En des te dieper slaak ik die verzuchting als een match Holland-South Africa juist achter ons ligt. J. J. G.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1935 | | pagina 9