AMSTEL HOTEL BRUSSELIANA. PAG. 182 - A J A X CLUBNIEUWS AMSTERDAM Maaltijden in de open lucht BEZOEKT HET AMSTEL TERRAS Het is ruim 100 jaar geleden, dat Prins Willem met onze overgrootvaders over den Moerdijk trok, om de Belgen, die voor hun eigen wilden beginnen, minzaam aan het verstand te brengen, dat ze dat niet moesten doen. Tien dagen waren er toen voor noodig. Dat was in 1830. In onzen tijd knappen we die akefietjes vlugger op: een kleine schare Ajacieden had slechts 4 dagen noodig om Duitschers, Polen en Franschen een formeele volkerenslag in Brussel voor hun pantalon te geven. Waarmee be? wezen is, dat onze voorouders, vergeleken met ons, toch maar sukkels waren. Toen we den len Pinksterdag om half elf de Noordstatie te Brussel bereikten, waren er 37000 en één Hollanders in België's hoofdstad, want in den trein vertelde men ons, dat er 37000 waren. We kwamen één dag te laat om alle Ajax?zege's met eigen oogen te aanschouwen, de Offenbacher Kickers waren Zaterdag's reeds achter Ajax' zege? wagen gespannen. Wat we van dezen wedstrijd vertellen, weten we dus alleen van hooren zeggen. Uit de diverse ver? halen bleek ons, dat de kikkers misschien vroeger als larven aardige beestjes geweest waren, doch er nu, als volgroeide kikkers, rare manieren op na hielden en menigeen van het Hollandsch ge? zeischap heeft gedurende den wedstrijd gewenscht, dat de kikkers uit Offenbach het nooit verder dan dril gebracht hadden. Men beweert, dat voetbal een gezelschapsspel is, jammer, dat er dan nog altijd lieden rondloopen, die er op uit zijn het gezelschap zoo klein mogelijk te houden. De eerste souvenirs waren intusschen binnen. Vooral Wim Anderiesen had een paar zeer mooie halen over z'n dijbeen gekregen en was er zoo mee in z'n schik, dat hij ze later door een arts met zilveren krammetjes versieren liet. Toen we Zondag 9 Juni van uit „de groote exposise" op de overdekte tribune van het Heysel? stadion arriveerden, vonden we een gezelschap, dat onze kansen niet erg optimistisch taxeerde. Vooral Daan Roodenburgh was behept met een compleet voetbalminderwaardigheids?complex en gaf hoog op van het uitnemende spel van Wisla. „Als je gezien had, hoe die lui tegen Chemnitz speelden!" „Stop," zei ik, „als je ziet hoe straks Ajax speelt! Onze lui loopen dwars door de Poolsche corridor heen!" Wat dat is die Poolsche corridor ben ik ver? geten, het schijnt een schamel restant van een vroegere aardrijkskundeles te zijn. Maar het doet er niet toe, ik was hevig optimist en vertelde na onze derde gemiste kans aan Daan, dat 't al 30 had kunnen zijn. Doch 't bleef niet bij „kunnen zijn". Het werd 30 vóór de rust aanbrak en met de goede kansen „die nét naast gingen", bereikte ik zelfs een totaal van 90. Daan's pes? simisme begon te wijken, doch kwam terug toen het 33 werd. Maar dat was ook een rare ge? schiedenis. De eerste goal was onberispelijk benut uit een vrijen schop, daar viel niets op te zeggen. Maar die twee anderen! De maker van het tweede doelpunt, bloosde er van, zóó off side stond?ie! En de derde goal! Eerst Keizer bij een sprong de beenen onder z'n achterste vandaan te loopen en dan den bal in den goal te schieten! Ook 'n kunst. Maar onze boys lieten zich niet intimideeren, niet door de Polen en ook niet door het publiek. Ja, dat publiek onszelf natuurlijk buiten beschouwing gelaten was niet veel soeps. Alles was pro Wisla. De Belgen kunnen blijkbaar hun voetbal?neutraliteit evenmin op pariteit houden als hun munteenheid. Alles brulde „Allez Wisla!" Behalve wij natuurlijk en het dient gezegd, dat „wij" er mochten wezen! Met een groepje van een man of 40 namen we het op tegen 6 a 7000 Belgen. En verloren hebben we het evenmin als onze jongens in het veld! KAMERS f 4.50 EN f 5.- H KAMERS MET BAD f 6.- (INCLUSIEF UITGEBREID ONTBIJT)

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1935 | | pagina 2