HET DRAMA EN
DE DAMES-VOETBALVEHEENIGING
AJAX CLUBNIEUWS - PAG. 113
Het was tot op dien gedenkwaardigen dag, altijd
rozegeur en maneschijn geweest in het betrekkelijk
nog korte bestaan van de Dames Voetbal Vereeni?
ging S(lankheid) O(nze) F(ort).
En waarom ook eigenlijk niet, de Clubgeest in
S.O.F. liet niets te wenschen over, het Bestuur deed
het weinige werk met liefde en toewijding, en het
spelpeil was ook zoo beroerd nog niet, als U weet
dat de paar gespeelde wedstrijden evenveel over*
winningen waren geworden.
Sinds veertien dagen waren zij ook in het bezit
van een trainer, een knap jongmensch, dat vroeger
weieens hockey gespeeld had, maar van voetballen
weinig afwist. Op zich zelf is dit laatste niet zoo
ernstig, want het was toch per slot van rekening
zijn schuld ook niet, dat juist hij uit de 250 collici?
tanten op de annonce „gevraagd nette trainer voor
damesvoetbalploeg" de uitverkorene was geworden.
Hoe dan ook het geheele sportleventje van de
hollende en trappende schare jongedames was er
dan ook op gebaseerd om dit ondermaansche tot
een klein paradijsje om te werken.
Laat ik U nu even vertellen, dat dit bovenstaan?
de alles maar inleiding is, en slechts geschreven is
om U even op de hoogte te brengen met het be?
staan van genoemde sympathieke Dames Sport
Vereeniging. Dat wat nu op de proppen komt
en degeen zooals U zal blijken de schuld is van het
geheele drama zal ik kortweg „hij" of „hem"
noemen al naar gelang onze mooie taal mij hier
vrijheid in geeft.
„Hij" was de afgod van de geheele Vereeniging,
en met rede want eigenlijk was het geheele ge?
doetje, uit liefde voor „hem" ter wereld gebracht.
Er waren meisjes bij die gewoon weg van „hem"
waren, en die bij het hooren van zijn naam, een
diepe zucht niet konden onderdrukken, en onder
deze was het voornamelijk Kitty, die zeker zijn
trouwste aanbidster genoemd mag worden.
Kitty speelde middenvoor in den ploeg, beschikte
over onmiskenbare voetbalcapaciteiten, en wat
eigenlijk meer zegt was in alle opzichten een
schat je. Om verder uit te weiden hoe ik tot de
laatste conclusie gekomen ben, lijkt mij tamelijk
overbodig, Kitty was lief, Kitty was mooi, en juist
zij zou het zijn die in dit drama een hoofdrol gaat
spelen.
Op een zekeren dag speelde S.O.F. een groote
wedstrijd tegen een bevriende Dames Vereeniging.
Alles ging goed, of laat ik liever zeggen, alles ging
slecht tot een kwartier voor het einde, want ons
S.O.F. stond om dien tijd nog steeds met 01 achter,
ondanks een duidelijke zichtbare veldmeerderheid.
Vrouwe Fortuna of is het bij damesvoetbal
Heer Fortuna scharrelde op 'n in 't oog loopende
wijze met de tegenpartij, en alles ging er op wijzen,
dat S.O.F. haar eerste nederlaag zou incasseeren.
Het ergste van alles was echter, dat „hij" op een
ergerlijke wijze dingen deed, die heelemaal niet in
het belang van S.O.F. waren, het leek wel of ,,hij"
zijn privé aanbidsters gewoon in het gezicht uit?
lachte, en plotseling veel meer voor die wichten
van de tegenpartij ging voelen.
Vooral voor Kitty was het verschrikkelijk, het
lieve kind had 's nachts niet kunnen slapen van
spanning voor de big match, en het is volkomen
begrijpelijk, dat zij in dien zenuwsloopenden nacht
geregeld aan „hem" heeft moeten denken. Aan
,,'hem" dien zij zoo innig lief had. Daarom was het
ook absoluut te rechtvaardigen, dat zij in dat laat?
ste kwartier plotseling bezeten werd met een ver?
schrikkelijke wraakgedachte, zij moest „hem" heb?
ben, nu of nooit, zij zou die schapen van de tegen?
partij eens even laten zien, hoe ze dat deed. „Waar
is „hij", ah daar gaat „hij", als een furie vloog Kitty
naar de uitlijn, nog slechts tien meter was zij van
„hem" gescheiden, nog negen meter, nog acht, nog
zeven, toen gebeurde het verschrikkelijke. Een
luide knal weerklonk, en zonder zijn plaats te ver?
laten, zakte „hij" zieltogend in elkaar, terwijl zijn
goed gevormd lichaam zichtbaar slapper werd.
Even aarzelde Kitty, even slechts, maar toen als
door het dolle heen stormde zij op „hem" af, en
terwijl tusschen haar droge lippen het woord
„ellendeling" siste, gaf zij „hem" nog een schop
in zijn slappe lende, waarbij „hem" eenigszins
fluitend zijn laatste lucht ontsnapte.
De Scheidsrechter kwam toegeloopen, en ver?
wijderde Kitty met lichten drang van het ontzielde
omhulsel, toen beurde hij het voorzichtig van den
grond en monsterde het met kennersblik, terwijl
de meisjes in spanning om hem heen drongen.
Even duurde het, en toen sprak de Arbiter met
een snik in zijn stem, „Dames het spijt mij ont?
zettend, maar ik zal den wedstrijd moeten af?
lasschen, het ventieltje is namelijk gebroken".
U ziet hieruit alweer geachte lezende schare, dat
dit stukje ook een moraal heeft, en wel, de vol?
gende' „U moet niet zoo gauw het slechte denken,
want de „hij" of „hem", hoe „hij" dan ook in den
spraak te pas kwam, was niets anders dan de bal,
de gewone voetbal waarvan bovengenoemde jonge
dames zoo innig veel hielden. JAMES.