EEN ONDERSCHEIDING,
A J A X CLUBNIEUWS - PAG. 101
tegen onze rivalen, de Blauw?Witters stonden in het
teeken van spanning. Ik geloof, dat de verhouding
in het veld beter was dan die tusschen de sup?
porters. In die dagen was half Amsterdam van
streek, terwijl onze spelers geen prettiger tegen?
standers kenden dan b.v. Lietzen, v. d. Kluft,
Schindeler, Mazurel, „de Kromme" enz. Hoe hard
het spel vaak was, na afloop onder de douches was
alles weer spoedig vergeten en vergeven. In 1915
naar Holland gekomen, kregen wij de eerste des?
kundige lessen van Reynolds onzen „old good
Jack", den Manchester crack. Uit een echte voet?
balfamilie voortgesproten en na een roemrijke
loopbaan als professional (hij speelde o.a. in
Manchester City en Sheffield) legde hij in 1915 de
eerste hand aan het groote werk bij Ajax n.l. het
vervolmaken van onzen eigen stijl, welke wij vanaf
dat moment in al onze elftallen bleven behouden en
aan welke arbeid Ajax voor een groot deel haar
groei en bloei te danken heeft. Die goede lessen
van Reynolds, de ondervinding opgedaan in wed?
strijden in een groot aantal buitenlandsche toeren,
waarbij wij Zweden, Noren en Denen, Duitschers,
Zwitsers en Oostenrijkers, Franschen en Engel?
schen, Belgen, ja wie al niet, ontmoet hebben, al die
ervaring en scholing bracht onze officials, spelers
en leiders routine en vakkennis, waarop vrijwel ge?
heel onze huidige kracht is gebouwd. Over die
buitenlandsche toeren en nog veel andere dingen
echter later meer. (Wordt vervolgd).
Op den feestavond volgende op de opening van
ons Nieuwe Stadion werd aan onzen Architect
benevens Bestuurslid
DAAN ROODENBURGH
den bul voor het eerelidmaatschap, als erkenning
voor het door hem ontworpen schitterende Ajax?
Stadion, door onze voorzitter Koolhaas overhan?
digd. Onze hartelijke gelukwensch met deze wel
zeer verdiende onderscheiding.
Tot plotsde bliksem
Het is oude?jaars?avond, een avond waar?
op men veel vergeet, maar waarop ook
zoo veel, zoo heel veel plotseling weer in onze
gedachten komt. Lief zoowel als leed.
Slechts twee maanden is het geleden, dat ik
het genoegen had, een stukje in ons clubblad
te mogen schrijven over de kloeke „Uiver"?
bemanning. Geen moment dacht ik er toen
aan, dat ik reeds eenige weken later weer iets
over deze machine zou schrijven.
Jammer, verschrikkelijk jammer, dat het
wel zoo is, en dat ik reeds nu weer aan het
schrijven ben over de „Uiver". De machine
met een andere bemanning en drie passagiers,
vol vertrouwen van Schiphol vertrokken, om
den Kerstpost in recordtijd naar onze kolo?
niën te dirigeeren.
Gezagvoerder Beekman, van wien ik des?
tijds mijn luchtdoop mocht ontvangen, heb ik
steeds met meer dan gewone belangstelling
gevolgd, zijn successen stemden mij met
vreugde.
Zelf sportman in hart en nieren, had hij met
zijn drie sportvrienden, ontegenzeggelijk een
recordvlucht gaan volbrengen, als niet plots'
de bliksem.
Niet ridderlijk, niet sportief, hebben zij de
gelegenheid gekregen, de elementen te be?
strijden, ellendig verraderlijk is een bliksem?
flits van achter 'n wolk naar voren geschoten.
Hoe lang zal het geduurd hebben, 10, 20,
misschien 30 seconden, en toen was het afge?
loopen; ergens in een onherbergzaam oord
hebben Hollandsche sportvrienden in een on?
eerlijken strijd het onderspit moeten delven.
Oneerlijk, omdat zij er eerlijk nooit onder te
krijgen waren.
Beekman, van Steenbergen, van Zadelhoff
en Walewijn, nooit zullen we jullie terugzien,
nooit zullen onze adspiranten het voorrecht
hebben om eens voor jullie te defileeren.
Maar één ding kunnen jullie op rekenen,
Ajax vergeet geen sportvrienden, wij willen
niet alleen juichen bij groote sportsuccessen,
wij willen ook aan jullie denken, nu de
wreedste tegenslag in jullie gevaarvolle sport?
beroep is binnengedrongen.
Rust in vrede, dappere „Uiver"?bemanning.
Rust in vrede, moedige passagiers.
JAMES.