fÊ KIPS' LEVERWORST
PAG. 86 - A J A X CLUBNIEUWS
PEOSIT 1935!
mmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmm
Joop Martens was so wie so foetsie. Dien vonden
we later in een kolenhok, waar hij in was gevallen.
's Avonds gingen wij toen met de tram naar
Arnhem en spraken wij af, dat „Pawnee" zou bes
talen. En toen de conducteur bij hem kwam en hij
zijn hand in zijn zak stak, haalde hij handen vol
beentjes te voorschijn, van de karbonaadjes, die we
gegeten hadden. Die vlogen natuurlijk door de
tram heen en zoo had je meteen de grootste herrie
met den conducteur, die al de varkens^overblijh
selen moest opruimen. In den trein werd dan zoos
iets weer goed gemaakt. Ondergeteekende tracs
teerde op kerstbrood, Roef op hardgekookte
eieren en Gerard Deen op wijn. En op voorstel van
Jan gingen wij maar naar 'ssHertogenbosch. Daar
kwamen we met z'n allen in een dancing aan. Nas
dat Joop Martens de racket daar gedemonstreerd
had, zong hij het schoone lied: „de meisjes van
Weenen", spiksplinter nieuw uit Mokum. Dat hads
den zij daar nog niet gehoord en de violist speelde
het direct met zijn menschen.
Het was een lange kerel met prachtig zwart
haar, hetwelk hij naar achteren geborsteld had.
lederen keer als hij het speelde, kreeg hij een
rondje. Dan van den één en dan van den ander.
Maar na het tiende rondje hing al zijn haar, z'n
mooie zwarte haar, voor zijn oogen en zag hij alles
als door een gordijn. Toen vond de gérant het maar
beter ons te verzoeken om te verdwijnen, tens
minste toen we betaald hadden. Een buigend
violist deed ons uitgeleide. Op straat liep toen
Gerard met een warmen uitsmijter in zijn hand en
Joop met een bontjas aan.
Gerard nam ons toen mee naar de kamer van
Neijsel, want die zou wel in bed liggen. Het was
ook zoo. Als een braaf jongmensch lag hij reeds in
den koffer, maar hij was natuurlijk direct wakker
toen hem het laatste restant ei door Gerard werd
aangeboden. Hij bedankte op zoo kostelijke wijze,
dat Gerard lachend in een fauteuil viel. Maar dat
deed Neijsel uit zijn bed vliegen. Een schandaal
was het. En nadat we Gerard uit den stoel ges
trokken hadden, bleek, dat hij boven op den bob
hoed van Neijsel was gaan zitten. Als een dubs
beitje, mijne heeren.
Nog veel en veel meer heb ik zoo overdacht op
dien Zondag.
Dat kon ook niet anders, je zag zoo heel veel
bekenden.
Menschen, waar je van dacht, dat ze al lang geen
lid meer waren, zag je loopen. Er was vreugde, er
heerschte een vroolijke stemming. Mijn gedachten
kwamen wat tot rust, toen de elftallen het veld
betraden en de wedstrijd een aanvang nam.
Weer nam ik toen alles eens goed op. En het
stond positief bij mij vast, dat dit het hoogste was,
wat door Ajax bereikt kon worden. Want hoewel
onze spelers, de spelers van dit oogenblik het dan
beter voor elkaar mogen hebben als wij het hads
den, dat zij zich omringd mogen zien door een
accomodatie, die in Nederland als clubterrein zijn
weerga niet vindt, zij staan met dat al voor een
zwaarder taak dan wij vroeger. Wij hadden toen te
zorgen grooter te worden, wij konden nog zooveel
bereiken.
Thans is het bereikt en de spelers van heden
hebben te zorgen het te behouden. En iets trachten
te behouden, daar is meer energie voor noodig dan
om iets te verkrijgen. En aangezien ik altijd optb
mist geweest ben, mag ik er van overtuigd zijn, dat
al onze spelers, dat al onze leden van dit feit zijn
doordrongen.
JACK.
Beste Vrienden en Vriendinnen,
leden van de Ajaxsschaar,
eventjes de beste wenschen,
voor het komend nieuwe jaar.
Dat het in dat jaar mag worden,
voorspoed, vreugde en geluk,
een vermeerdering van welvaart,
een vermindering van druk.
Voor Bestuur en voor de spelers,
Ajax één weer Kampioen,
voor de kas en penningmeester,
't best bezochte „thuisseizoen".
Tevens wensch ik de Redactie,
dat ons Clubblad binnenkort,
weer verdwijnt als „Ajax maandblad"
en gauw „veertiendaagsche" wordt.
JAMES.
li IS EENIGÜ «B
SU 2e SWEELINCKSTR. 2-4-6. TEL. 21684 SB!