PAG. 82 - A J A X CLUBNIEUWS geleden, had ik graag mijn mooisten stuiter ge* geven, als ik even een schoen van hun had mogen aanraken. „Het kan verkeeren", heeft Breêroo des* tijds gezegd, hoewel ik niet veronderstel, dat hij hierbij aan onze oude Kampioensploeg gedacht heeft. De Fransche spelers komen binnen en ontmoeten de bijna 200 Ajacieden in volle wapenrusting. De president valt bijna flauw van schrik, onnoodig echter, ons eerste elftal is voor vandaag ruim vol* doende om de Franschen te toonen wat voetballen is. Een 51 overwinning is genoeg, vooral tegen* over buitenlandsche gasten, maar toch hebben wij pech gehad, en de deklat van onze nieuwe goal* palen is geloof ik te dik. Ten Have heeft het eerste doelpunt gescoord, en dat is een prettig idee voor hem, over honderd jaar kan hij het zijn klein* kinderen nog vertellen; als het niet te hinderlijk was, zou ik willen voorstellen om op de plek waar Bob zijn schot afvuurde, een boom te planten. Een goalboom, nog nooit vertoond, wie weet hoe prachtig die boom op onzen speelgrond zou ge* dijen. Over boomen gesproken, wat zal ons wandel* en sportpark er volgenden zomer schitterend uitzien, als onze klimrozen uit louter sportieve over* wegingen aan het klimmen zijn geslagen en als onze populieren een meter per uur de hoogte in* schieten. Als landeigenaren zullen wij de ontwik* keling van onze heesters en struiken blijven volgen en de kleurige frissche toiletjes van onze „veel betere helften" zullen tegen het gele gesteente een onvergetelijken indruk maken. Maar dit zijn slechts toekomstdroomen, voorloopig zijn we nog zoo ver niet, de klimrozen zijn nog niet zoo klimmerig, en de planten op de tribune roepen voorloopig nog slechts herinneringen aan schoone Kerstavonden bij ons wakker. Wat de lieve supporsters betreft, tja, tot mijn spijt mag ik in het clubblad hierover niet meer uitwijden, en ben ik dus wel gedwongen mijn persoonlijke indrukken voor mij te houden, maar de heer Roodenburgh heeft er toch wel een buitengewonen kijk op, geel met blauw als achter* grond,geloof mij maar, het doet het. In het bovenrestaurant het Ajax*huldeblijk ge* zien, prachtig zijn die glas*in*lood*ramen, maar a propos, Tjerk, zijn de biljetten nog allemaal binnen gekomen? Hier begin ik mij ook voor het eerst van den dag weer wat eigen te voelen, aan ranja en thee is niet veel te vernieuwen, en het smaakt zoo ongeveer als op het oude veld. Hier hoor ik zeggen, dat Roeg een prima regisseur is en ik moet het volmondig erkennen, met zulk een korte voorbereiding heeft John iets geweldigs ge* presteerd. Aan het diner is alles weer zoo volkomen vreemd, een diner in je eigen Stadion, het lijkt iets onmogelijks en toch marcheert alles, alsof er in Ajax nooit iets anders gedaan is dan diners arran* geeren op eigen „ground". Jan van Dort en Fons Pelser zitten tegenover elkaar aan tafel en voeren een enorme discussie. Over Ajax? Zal wel zoo zijn, althans hun neuzen raken elkaar bijna. „Het loopt in de honderden", hoor ik Jan zeggen, en Fons schenkt nog een „halfie" in, waarschijnlijk hebben deze dingen niets met elkaar te maken, het lijkt mij althans van den ober erg overdreven om bij het gezegde van v. Dort van kleur te verschieten. Het is de toon, die nu eenmaal de muziek maakt en met vreugde con* stateer ik, dat onze eigen Band met sprongen voor* uit gaat en Dajos Bruijntjes en Marek Schelvis voorspel ik „moord*contracten" bij Ajax. Onder een malsch regenbuitje verlaten wij ons Stadion, om ons naar zoo'n doodgewoon, u begrijpt mij wel, naar zoo'n gewoon gehuurd lokaal te be* geven. Onderweg met Piet v. Reenen en Piet v. Deijck ééntje genomen om het af te leeren; eigen* aardig toch, dat sommige menschen door oefenen iets trachten af te leeren. En passant vond iemand het noodig om door de ruit van onze taxi te duiken, de ontstemde chauffeur hebben wij even verteld, dat scherven geluk aanbrengen en toen wilde hij niet eens meer voor schadevergoeding in aan* merking komen. Een mensch heeft nu eenmaal overredingskracht, of hij heeft het niet; in derge* lijke gevallen even het hoofd koel houden en de zaak is „voorzekander". Het avondfeest met bal na is mij, eerlijk gezegd, niet meegevallen, er werd slechter gefeest dan anders; het mooiste vond ik nog, dat je hier onder je vaste Ajax*vrienden weer de oude begon te worden, dat je weer zoo echt brutaal overal rond kon loopen, zonder steeds dat angstige idee, dat je ergens liep waar je eigenlijk niet komen mocht en dat je er ieder moment uitgegooid kon worden. Overigens had het voor eenige personen misschien niet slecht geweest als dat angstige idee in „Kras" eens werkelijkheid voor hun was geweest. Enfin, in ons eigen ploeg je is alles goed ver* loopen en hebben wij nog wel even gelachen ook, vooral het meesterlijk door Fons gezongen „Hitte*

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1935 | | pagina 10