PAG. 66 - A J A X CLUBNIEUWS
SOME SENSES AND SOME NONSENSES
De zee was nu niet zoo rustig en had ik met Jack
afgesproken boven te gaan slapen. Alles was goed
gegaan tot 's morgens in Hoek van Holland, toen
bleek Jack plotseling verdwenen. Daar ik veron?
derstelde, dat hij al weg was ben ik maar aan wal
gegaan; Jack kwam echter eerst hevig ontstemd een
uur later aan wal. Wat was nl. het geval: toen het
boven wat kouder werd, heeft hij zich ergens be?
neden teruggetrokken, waar hij zoo stevig heeft
geslapen, dat hij niets van de aankomst heeft ge?
merkt. Wat jammer, van dat pakje Jack, dat je nu
zelf moest dragen.
Door de reis was het gezelschap tamelijk „gaar"
geworden en waren wij blij in den Haag weer eens
een Hollandsch ontbijt te kunnen nuttigen, waarna
wij ons heerlijk hebben opgeknapt. Hierna vonden
een paar personen het noodig om moppen te gaan
tappen, waarbij de vreugde zijn hoogtepunt be?
reikte bij „den man dien gelukkig weer heelemaal
de oude is geworden".
Zondagmiddag in Delft hebben onze jongens met
vier invallérs, even D.H.C. er uitgebekerd. Tegen
het volledige D.H.C. is dit voorwaar een kranige
prestatie, die men na de vermoeiende reis niet hoog
genoeg kan aanslaan. Piet van Reenen bleef hier
met vier doelpunten topscorer.
In Amsterdam hebben wij gezamenlijk gegeten,
om direct hierop flink vermoeid ons eigen home op
te zoeken.
Een prachttoer was beëindigd, een tour waarbij
vier dagen de lach niet heeft ontbroken en de
vriendenband geen seconde verstoord is geworden.
Dat de tour bovendien voor onze spelers buiten?
gewoon leerzaam is geweest, zal niemand ont?
kennen. En dat Ajax verder een geweldigen sprong
heeft gemaakt als voetbalvereeniging, en op een
meer dan schitterende wijze het Nederlandsche
voetbal heeft vertegenwoordigd, heeft u in binnen?
en buitenlandsche bladen kunnen lezen.
Al met al is het een uitstapje geworden, dat wij
niet spoedig zullen vergeten en waarvan wij de
repetitie gaarne nog eenmaal zouden willen mee?
maken. JAMES.
Hoe of het komt weet ik niet, maar het lijkt mij
net of er de laatste maanden niet zoo veel bij?
zondere dingen ons Ajax?leventje komen binnen?
sluipen. Dat ons eerste regelmatig blijft winnen is
per slot van rekening niets bijzonders, dat is iets
gewoons geworden, maar van die knaldingen, die
mij in staat stellen deze rubriek te vullen, ontbreken
ten eenenmale. Of leven we misschien reeds te veel
in het groote gebeuren, dat ons op 9 December te
wachten staat? Best mogelijk, ieder Ajaxied ver?
langd naar het oogenblik waarop ons prachtige
Stadion officieel wordt overgedragen, en u weet,
verlangende menschen zijn meestal niet in een
stemming om erg veel geestigheden te debiteeren.
Gaat u zelf maar na, nu u weet, dat ieder gesproken
woord, regelrecht bij Sint?Nicolaas terecht kan
komen. Vol verwachting klopt ons hart, maar één
ding weten wij Ajaxieden nu reeds zeker, ons
mooiste geschenk krijgen wij eerst op 9 December.
Het grootste succes, dat onze spelers deze
maand behaald hebben, is voorwaar de wedstrijd
tegen Feyenoord geweest. Verbeeldt u eens even,
dat de uitslag andersom was geweest en dat de Rot?
terdammers met zeven punten voorsprong naar
„moeders" waren teruggekeerd, ze hadden dan
op hun terugreis in den Haag meteen even de
gouden plak aan kunnen halen. Zoover is het ge?
lukkig niet gekomen en ons nieuwe Stadion maakt
nog een beste kans voor de kampioenswedstrijden;
en dat alles dank zij elf knapen, die den volke eens
eventjes getoond hebben, dat de slechtere resul?
taten van dit seizoen slechts incidentjes waren, en
dat zij voorloopig niet van plan zijn om ook maar
één puntje aan een tegenstander te geven.
In het „Feyenoord Clubnieuws" schreef iemand
iets over onze annonce's, hij begreep onze somber?
heid niet goed; waarmede hij doelde op een adver?
tentie van Lijkbezorging. „Ajaxieden, waarom zoo
somber?", besloot hij zijn goed bedoeld artikel.
„Waarde Rotterdamsche collega, ik kon je niet
eerder antwoorden dan nu, dat wil zeggen, niet
eerder dan na de Amsterdamsche zege. Ouwe
jongen, persoonlijk ken ik je niet, maar wat je
schrijft lees ik altijd met bijzondere aandacht,
jammer voor jou, dat je nu zulk een geweldige fout
maakt. Immers, voor wien zet men advertenties in
de krant, toch zeker niet voor zijn familieleden, die
weten zoo langzamerhand wel waar ze hun spul?
letjes moeten halen. Nee, die dingen zet men, om
de lezers van het nut er van te overtuigen, althans
te trachten, enz. En nu blijkt, dat jij het gelezen
hebt en dat je je clubgenooten er op attent maakt
en nu moet ik je antwoorden, nu wij met 40
hebben gewonnen. Laat ik je echter in vertrouwen
zeggen, dat ik gaarne goede vrienden met je blijf,
want wij moeten nog naar Rotterdam toe en per?
soonlijk ben ik een beetje bang voor die elf rood?
witte knapen van je".