wmmmmmmmmw/mmmmmmmmmmmam PAG. 46 - A)AX CLUBNIEUWS JEUGDVOETBALc Jeugdvoetbal heeft bekoring. Waarom zouden anders de Schoölwedstrij'den zooveel belangstelling trekken. Jeugdvoetbal is, vooral bij de jongste spelers, van alle hard heid en ruwheid gespeend en wordt bij Ajax zelfs door de twee laagste elftallen technisch goed beoefend. En dan T wat kunnen de toeschouwers, vooral degenen, die hun prille jeugd reeds lang voorbij zijn, niet genieten van de verrichtingen onzer jongste adspiranten, die het maar wat gewichtig vinden een echten wedstrijd te spelen en daar de wijze lessen in practijk brengen, hun door onzen trainer Reynolds ingeprent en door zijn helper Joop Pelser, eens de spil van ons eerste Wunderteam, die de zorg voor onze kleinste kereltjes op Woensdagmiddag op zich neemt. Maar ik zou over jeugdvoetbal schrijven en dan om te be ginnen ons eerste Junioren-elftal onder de loupe nemen. Deze ploeg is als volgt samengesteld: Keizer Steinbrueckner Funke 'Hordijk Veen Knaap de Weerd Mollema v. Groningen Gerritse de Haan Van deze knapen heb ik een drietal wedstrijden gezien. Buiten de competitie tegen Blauw-Wit 22 gespeeld in een wedstrijd, waarin na de rust onze tegenstanders overtuigend sterker waren, maar waarbij we moesten ervaren, dat onze backs het best zijn, als ze druk werk krijgen. Dit was ook het geval tegen Zeeburgia j.l. Zondag voor de rust. Maar een van deze heeren speelt wel eens „eigenaardig" als hij meent, dat er geen gevaar dreigt. Wie van de twee het is, weet elk insider U te vertellen. Het elftal heeft in Keizer een prima doelman, die al heel wat zeker schijnende doelpunten heeft voorkomen. De middenlinie bestaat uit harde werkers. En dat niet alleen er zit ook capaciteit. Hordijk speelt een fijne, soepele partij, heeft behoorlijke snelheid en goede balcontrole en tracht zijn papa te evenaren en, als hem dit lukt (en waarom zou het niet?), kan Ajax van hem en hij van Ajax nog veel pleizier beleven. Dan onze Knaap, een technisch goed onderlegde knaap. Zijn lust om als zesde voorwaarts mee op te trekken, heeft hij laten varen. Tegen Swift (gewonnen met 61) heeft hij aan dat verlangen voor de rust te veel voldaan, gevolg: een groote opeenhooping van spelers voor het Swiftdoel, met het bekende resultaat (rust slechts 10). Tegen Zeeburgia (gewonnen met 42, een eenigszins gelukkige overwinning) paste hij die tactiek niet toe; hij begreep, dat de stevige rechtervleugel zijn bewaking extra noodig had. Hier bleek ook, dat hij zijn snel heid nog wat moet opvoeren. Bovendien houdt hij het spel te klein. Ook Veen, onze spil gaat aan dit euvel mank. Hij is vooral de man, die het spel naar de vleugels moet openen. Hij, betrok tegen Zeeburgia vooral de Weerd te weinig in het spel en deze snelle, handige rechtsbuiten is steeds een gevaar voor de tegenpartij. In den laatsten wedstrijd heeft hij voor de rust zeker een kwartier werkloos moeten toezien, hoe de anderen speelden. Toen in de tweede helft ook hij meer te doen kreeg, waren twee goede doelpunten het gevolg van deze verbeterde tactiek. Dus Veen, verre trappen naar de vleugels. Dat haalt de vijandelijke verdediging uit elkaar, met als gevolg vermeer dering van doelkansen. Overigens veel goeds van dezen hard werkenden en goed koppenden spil. Mollema zit in het elftal om zijn formidabel schot. Als hij zijn balcontrole wat opvoert en niet zoo bang is zijn coiffure in de war te maken en leert koppen, is de zaak gezond. De linkervleugel bestaat uit een paar handige knapen. De Haan is een fijne snelle linksbuiten en zijn partner Gerritse een voetballer, die weet wat samenspel is, nimmer opgeeft, in 't kort een prettig speler, die zijn plaats dubbel en dwars waard is. Rest: onze middenvoor Van Groningen. Een middenvoor moet goals maken en ook zijn mede-voorwaartsen in de ge legenheid stellen dit te doen. Dit laatste verwaarloost hij wel eens, omdat hij te veel naar den bal en te weinig naar zijn kameraden ziet. Als de bal hem toegespeeld wordt, stopt hij het leder, drijft dan op, waardoor hij de tegenstanders naar zich toelokt. Als hij dan flink naar links of rechts zou openen, zou de zaak in orde zijn, maar meestentijds komt er dan een te kort samenspel, waardoor een flinke, hardwerkende tegen partij de baas blijft. Als Van Groningen deze fout afleert, is dit elftal niet te slaan. Zijn andere capaciteiten zijn zóó ruim schoots voldoende, zijn1 schot (mits niet van verren afstand), balcontrole, koppen, dat dit elftal geen beteren middenvoor kan wenschen. Nog één opmerking: er zijn een paar heeren bij, die te veel praten. Met praten is tot nu toe nog geen wedstrijd gewonnen, wel verloren. En nu: volhouden, mannen! Onze grootste tegenstanders zijn al één of meer punten) kwijt. Het bovenstaande was reeds persklaar, toen op j.l. Zondag deze Junioren D.W.S. met 10O sloegen. Blijkbaar hebben onze jongens de critiek al voorvoeld en er naar gehandeld. Bravo! Jammer was het, dat ik van deze, op D.W.S. ongewoon groote zege geen getuige kon zijn, want, nadat ik eerst onze adspiranten I volgens de regelen der kunst T.O.G. met 60 had zien winnen, riep mijn plicht mij bij de Junioren II, een ploeg met 11 goede spelers, maar nochtans geen geheel. Een korte beschrijving moge volgen. Dik een goede doelman, van der Velde, een actieve en trap- vaste linksback, Rotgans een rechtsche, die vindt dat hij er niet voor deugt, maar alle kwaliteiten heeft om het wel te zijn, mits hij niet te veel pingelt. Ziedaar het achtertrio. Een middenlinie van goede spelers: de Graaf, die uitstekend spel liet zien, ter Horst ook goed, maar die zich moet oefenen in het ingooien (voeten op den grond laten). Visser met alle hoedanigheden voor een goede spil, maar die te weinig opent naar de vleugels en die, eenmaal gepasseerd zijne, te weinig terugloopt. Bovendien te veel handbal speelt met een straf schop als gevolg. Een voorhoede bestaande uit vijf goede spelers. Van links naar rechts: de Graaf (wat een adellijke en vorstelijke namen zijn er toch in de Ajax gelederen), die zijn plaats niet houdt, doch een prima speler kan worden; Niemans, die minder op valt, maar toch nuttige dingen doet, een middenvoor, Kater, die te weinig naar de vleugels plaatst en meestentijds bij zijn aanvallen vastloopt, wel een doorzetter is en doelpunten maakt, Potharst een handig speler, die echter te veel praat en tot slot Louis Spee, die niet snel is, maar vol trucs zit en mooie passes geven kan.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1934 | | pagina 12