A J A X CLUBNIEUWS - PAG. 11 BRIEF UIT ARNHEM, mmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmmzz En zoo is mijn goede oude club weer kampioen van Nederland. Proviciat, Ajaxieden, proviciat! En een juichtoon davere langs de velden van ons dier* baar Rood en Wit. Ik geloof niet, dat er ooit zoo'n spannende race om den gouden plak is geweest, en als goed sportman wil ik desnoods het derde couplet van ons machtig clublied zingen ter eere van K.F.C. Om tot drie minuten voor het eind* signaal nog titeldrager te mogen zijn, en dan door de blonde lokken van v. Reenen er nog net naast te grijpen, lijkt me, zacht gesproken, hard. Pieter, Pieter, wat ben je begonnen! In Spanje of Italië was er geen haar van je .lokkenpracht over* gebleven; de supporters hadden je van puur enthousiasmé minstens gescalpeerd. Ik weet nog goed, dat we je eens bij het maken van het hon* derdste doelpunt in de Philipstad een schemer* lampje aanboden. Dat je dit cadeautje heel gracieuselijk mevrouw Volkers aanbood, strekt je tot groote eer, maar als ik nu toch iets te vertellen had, zou ik je toch gaarne voor „dezen kopstoot" een extra blom in je knoopsgat steken. Dat moet een moment zijn geweest van opperste clubver* rukking, toen je zoo, vóór het vallen van het doek nog net die bruine voddenbaal in de touwen kon werken. Wat jammer, dat ik daar niet bij ge* weest ben. En dan na afloop een kruidenbittertje, hè Broekman. Ik vertrouw dat de ouwe garde „schor van emotie" het schutterslied gebruld heeft. Maar nogmaals arm K.F.C. Ik heb Ajax een paar kampioenswedstrijden aan het werk gezien, en ik vind het spijtig het te moeten zeggen, maarAjax is me tegengevallen. Het samenspel, de ausdauer het feu sacré, enfin, dat technisch uitgekookte spelletje dat jullie in het Arobgebeuren vertoonden en b.v. in begin Januari nog, toen we o.a. tegen Feijenoord een demon* stratie gaven, dat fijne uitgebalanceerde was abso* luut zoek, en de oorzaak moet hier zeker gezocht worden in het niet meer geregeld gezamenlijk trainen. De K.N.V.B. is hiervan de hoofdschuldige, daar een groot deel onzer spelers geregeld de eer nietwaar, Mulders te beurt viel, om in Rot* terdam of den Haag te mogen trainen. Dat ons be* stuur hiertegen ernstig stelling moet nemen, heb ik herhaaldelijk betoogd. Natuurlijk is het een eer als een onzer spelers in aanmerking komt voor het oranje*yersie, maar er waren weken dat er vijf spelers in Rotterdam of den Haag waren, en zelfs Lotsy moet begrijpen, dat dit van het goede te veel is. Ons eigen spelpeil komt door dit gedoe leelijk in 't gedrang en van kampioen* tot degradatie*candi* daat is heusch zoo'n groote stap niet. Maar ben je dan niet voor een sterk Neder* landsch elftal, en moeten wij het spelpeil niet hoog noodig opvoeren. Ik geloof te mogen zeggen, dat de K.N.V.B. zich nooit over de medewerking van Ajax te beklagen heeft gehad, maar er is een grens. En nu wordt U een dringend halt toegeroepen. Ook over ons spelpeil behoeft niemandook de K.N.V.B. nietzich ongerust te maken, niet voor niets werden we vijfmaal kampioen van Nederland. Ook dat gezeur over een hoofdklasse begint ons uiteindelijk te vervelen. Zeker, het zou prachtig zijn met de allersterkste clubs in één klasse te worden ingedeeld, maar zoolang ons voetbal* wereldje min of meer door de lagere goden wordt geregeerd, blijft deze wensch toch een utopie. Er wordt vergaderd en vergaderd. Ze kakelen zich de kelen schor en het blijft kletsen in de ruimte. Mis* schien zou er iets te bereiken zijn als de vijftig 't lijkt wel een gouden bruiloft, ik herzeg als de vijftig eerste klassers zelf eens de zaak ter hand namen. Als b.v. iedere eerste klasser z'n allerbeste speler eens afstond voor het Nederlandsche elftal. Die vijftig spelers, er kunnen voor mijn part gerust een paar uitstekende tweede klassers bij, Vente, Wels enz., zouden dan geregeld onder de allerbeste leiding kunnen oefenen. Het heilige amateurs* huisje kan wel niet véél meer hebbenmaar de K.N.V.B. zélf kan al die knellende bepalingen aan z'n bottine lappen. Voor deze keur*teams is be* langrijk werk te doen, overal zouden ze exebitions kunnen geven. In Arnhem b.v. heb ik in een heele poos geen behoorlijken wedstrijd gezien, en mis* schien zou het zelfs wel aanbeveling verdienen in ieder district met een elftal uit te komen in gewoon competitieverband. Ik ben er dan van overtuigd, dat we zoodoende in ieder district een keurcorps kunnen vormen, en de clubs, ze weten dat ze in 't begin van het seizoen elk één speler zullen moeten missen dragen hun steentje bij tot op* voering van het spelpeil en een sterk Nederlandsch elftal. Denk er eens over, Lotsy, want voor je koppig volhouden heb ik respekt. Maar laat ons nu van 't jaar eens rustig trainen, het volgend jaar willen wij nml. weer eens écht kampioen van Nederland worden. Ik heb ons nieuwe veld reeds twee maal bezocht en beide malen was ik verrukt. Daar gaat wat

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1934 | | pagina 11