PAG. 104 - AJAX CLUBNIEUWS SOME SENSES ANO SOME NONSENSES. Het gaat goed met het Eerste, en mijn veronder? stelling, dat we spoedig niet meer te bereiken zijn begint levensvatbaarheid te krijgen. Jammer, dat het programma een weinig gaat stagneeren, anders voorzag ik een nieuw record. Een gecombineerd Kerstkampioensdiner komt nl. niet zoo spoedig voor. Zondag na Rotterdam, heb ik niemand ge? sproken, maar ik veronderstel, dat er lichtelijk ge? gnuifd is door ettelijke rood?wit getinte lieden. Dat zij blijven gnuif en! Op de tribune bij AjaxA.D.O. zat een heer naast mij, komt meer voor zult u zeggen. Maar deze heer wist niet wie de leiding had, en dat moet een modern toeschouwer weten. „Wie fluit er vanmiddag?", vroeg bedoelde heer. „Weij", meende ik hem te moeten inlichten. „Pardon, u verstaat mij misschien verkeerd, ik bedoel, wie is degene, die straks de beslissingen neemt?". „Ik versta u heel goed mijnheer, daarom zeg ik u nogmaals Weij". „U komt zeker uit Zuid?Amerika?", nijdigde mijn buurman terug. Het begon mij nu werkelijk te duizelen, was er een idioot naast mij neergestreken, of misschien... het zekerste leek mij in ieder geval beleefd te blijven. „Wat bedoelt u daarmede?". „Oh, niets, maar het schijnt daar meer voor te komen, dat het publiek zich met de leiding wil be? moeien". Er ging mij een licht op, mijnheer had „Weij" goed verstaan, maar hij had „wij" gedacht. Ik had hem voor wij?zer aangezien. Als ik rijk was kocht ik een kanariegeele Rolls? Royce, en dan nam ik een neger?chauffeur, in hel? rood livrei met koperen knoopen. Ik zou mij dan zachtkens door de straten mijner geboortestad laten rijden en het publiek zou mij opvallend groeten en hardop zeggen: „daar gaat die rijke James, een beste kerel is dat toch". Zij zouden zorgen, dat ik het hoorde en zoodoende probeeren mijn zin voor liefdadigheid te beïn? vloeden. Ik zou een parvenu zijn en hun woorden zouden mijn ooren streelen. Natuurlijk zou ik dan bij Ajax komen en mijn vroegere medespelers en anderen, zouden wij on? eerbiedig benaderen. „Zeg Boterletter, het schijnt jou goed te gaan", zou den één zeggen; „hé, tweede?handsch jour? nalist", zou een ander aanvullen, „weet je nog, dat je vroeger in het Clubblad schreef, reuze prettige stukjes waren dat, je kon ze zoo rustig overslaan, in de volle wetenschap, de zekerheid te hebben niets te verzuimen!" Mijn kaken zouden zich tooien met de kleuren van het uniform, waarmede de deemoedig achter mij neergestreken neger?chauffeur uitgedost was, Maar hun woorden zullen mij dan weer tot de werkelijkheid terugroepen en mij het bewijs leve? ren, dat Ajax?menschen, eerlijke menschen zijn. „Menschen im Verein", zijn vrienden, zonder eenige pretentie. Gelukkig weten de Ajacieden dit, en daarom is dit stukje voor u zoo waardeloos, of misschien, dat u er eens met een ander over kunt spreken. „Les jours de gloire sont arrivées".Drie van onze spelers hebben een plaats in het Nederlandsch elftal. Mag de nederige ondergeteekende zijn ge? lukwenschen bij de vele anderen voegen? Drie spelers gekozen, de glorierijke jaren keeren terug. Proficiat, jongens! proficiat, Ajax! proficiat, Jack! bescheiden oefenmeester, jij die niets zegt, maar alleen denkt: „Still going strong". Bovendien staan er nog meer spelers van onze club op de helling, gereed om zoo spoedig mogelijk in het Oranje?shirt van stapel te loopen. De Ajax?boomgaard staat weer in vollen bloei. JAMES.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1933 | | pagina 10