fe^jl^wedfrrud. ^§1 verilagen. PAG. 64 - A J A X CLUBNIEUWS SOME SENSES ANO SOME NONSENSES. Ajax zal van Feijenoord verliezen vertelde een klant van mij, en waar mijn klanten de Koningen zijn, en een Koning beveelt, ging ik Zondags naar het veld om een tweede thuis nederlaag te aanschouwen. Het is echter anders uitgekomen, en mijn klant schijnt een republikein te zijn. Het begin is zenuwsloopend, wie zal eerst doelpunten? Wim Volkers is onzelfzuchtig, nooit zal hij schieten, dat weten wij, zou hij het nu ook niet doen? Niemand weet het, Buzieau zou zeggen „dat moet je niet doen", Jack zou zeggen „probeer it", Wim zegt niets, een ouderwetsche dribbel, pang, 10 en Ajax heeft het initiatief. Oudendijk voegt met een gezicht van „is dat nu zoo'n kunst" twee doelpunten aan de score toe, en Hendrik sluit de deuren hermetisch achter de spelers dicht. Krijgsraad. Achter mij zit een jongmensch, zeker de zoon van een politie- rec'hercheur of een anarchist, hij vind Keyzer een „moord- keeper", Wim Andriessen een „moord-spil", de doelpunten „moord-goals" en het geheel een „moord-wedstrijd". Juist als hij nog meer moordplannen aan het beramen is, betreden de spelers het strijdperk weer. Vrauwdeunt scoort tegen, en rood-witte vlaggen gaan om hoog, ben ik gek geworden of dieneen alles is nog toe rekenbaar, want op een vlag kan ik flauw den naam Feijenoord onderscheiden. En plots houd ik niet meer van rood-wit en wensch ik geen rood-witte vlaggen meer te zien. v. Wijngaarden heeft mij begrepen 41. Aan ons de zegepraal. Nog maken onze jongens drie doelpunten, en dan hebben wij met 71 iets geks gedaan. Jammer voor Piet van Reenen, die het feest niet mee kon maken, jammer voor Cor Jurriaans, de eeuwige pechvogel, die nu weer een paar weken gedwongen rust moet houden. Troost jullie met het woordje „running". Onze invallers maakten zes van de zeven doelpunten, een goeden inval van de Elftal-Commissie om zulke invallers te laten invallen, hopelijk zullen onze invallers zulke goede in vallen blijven invallen, opdat Ajax hierdoor nimmer invalle. Bridge-tournooi A.F.C.—Ajax meegemaakt. Zuiver uit ver veling, want ik weet geen versdiil tusschen Schoppen en Klaveren. Met een-, gezicht van een expert heb ik er bij gezeten, ,,'tmoesniemagge". „Drie down" hoor ik achter me, ik spring op, om den mach tigen overlevende van het kwartet te aanschouwen. Alle vier zitten ze er echter nog, onbegrijpelijk. Delsen en v. Deyck zijn kwetsbaar, een onkwetsbare A.F.C.'er steekt het brandende eind van zijn sigaar in zijn mond. Ik denk, dat de onkwetsbare A.F.C.'er het moedwillig doet, en zeg niets. „Au", roept hij. Idioot. Het is pauze, en de heeren Egeman, Davidson, Prent en anderen, vertellen mij waarom ze zus of zoo speelden, zij begrijpen niet waarom hun maat (altijd die maat) zoo deed. Ik; ook niet, maar ik doe aandachtig en knik met hun hoofden mee. De heeren zijn tevreden, want de „exper-t" vaart in hun schuitje, ik ben ook tevreden, want ik zie vanaf het balcon het hoekje van den Dam, en ik denk aan morgenavond 8 uur, en aan die blondine. De maniakken beginnen weer, vier aan een tafel, één speler moet steeds zijn kaarten openleggen. Waarom kan hij niet thuis blijven. Effiency heeren! Het is afgeloopen, en ik kan gaan. Gelukkig. Op den hoek van het Damrak kijkt een „jonge dame op leeftijd" mij aan. In gedachten kijk ik om. Ik heb „Sans" zegt ze tegen haar vriendin. Gek toch, hoe populair, bridge, in alle lagen der bevolking is geworden. Met de veteranen gespeeld en verloren. Er schijnt geenl geluk op mij te rusten, wel waren wij sterker, maar de tegenpartij maakte de doelpunten, en dat geeft den doorslag. Het veld was voor goede spelers (dus voor ons) niet te be spelen, ik stel mij voor, dat een slagveld na een granaat beschieting beter te bespelen is. Ondertusschen zijn we graag geziene tegenstanders, al was het alleen maar om de honderden supporters, welke ons a raison van 10 ets. per persoon, tot aan de krijtlijnen volgen. Hoort een grensrechter er bij of niet? Deze vraag heeft mij nu reeds een paar dagen bezig gehouden. Hij behoort eigenlijk tot de deelnemers, maar toch moet hij buiten de lijnen blijven. Omdat hij out-sider is, moet hij eeni in-sider zijn, anders deugt hij niet voor het nobele vak. Goed doen kan hij niets, dat is een vaststaand feit, als hij erg druk doet met zijn vlaggetje, schudt de scheidsrechter zijn hoofd, als hij niet erg druk doet, dan krijgt hij last met zijn bestuur, omdat hij die penalty of een andere kleinigheid over het hoofd heeft gezien. Oorspronkelijk heet hij onpartijdig, vlagt hij echter voor een overtreding van zijn eigen partij, dan kan hij zijn baantje wel direct vacant stellen, geeft hij daartegenover zijn spelers een voordeeltje, dan onthaalt het publiek, (het gedeelte dat zijn kleuren niet aanhangt) hem op een fluit-concert. Hieruit ziet U, dat het geen lolletje is, om dit baantje op te knappen. Volgens de reglementen hoort hij er bij te zijn, en als een achterlijk jongetje met zijn vlaggetje mee te draven; als hij echter thuis bleef zou niemand hem missen. Hieruit blijkt U misschien voldoende, dat hij eigenlijk over bodig is, en dat zijn bestaan niemand een steek interesseert. Zoojuist las ik, dat een grensrechter in de provincie, door het dankbare publiek is afgetuigd. Zou hij er dus toch bij hooren? A.s. Zondag, de „bigmatch" AjaxV.S.V. U komt onze jongens toch ook aanmoedigen? Wie er wint kan ik nog niet zeggen, maar ik geloof, neen ik weet het; wel zeker ze winnen, ja absoluut ze winnen, anders heet ik geen JAMES. Ajax 2BlauwtWit 2. Daar ondergeteekende niet eerder in de gelegen* heid was om vroeger dan 10 minuten voor rust aanwezig te zijn, gelieve U tot zoover genoegen te nemen met een opsomming van de volgende doelpunten, waarmede het bewijs van een span* nende eerste helft getuigt: 10, 11, 12, 22. De eerste aanval van onze reserves, die wij zagen, leverde direct een schitterend doelpunt van Heins op, waarmede de balans weer in ons voor* deel oversloeg. Niemand zal toen nog gedacht hebben, dat Bl.*Wit nog voor de rust gelijk zou

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1933 | | pagina 8