IN-GOOIEN» zzMmmMMmmmmmMmmmmmmmmmmzzm A J A X CLUBNIEUWS PAG. 27 Na wederzijds verkennen, komt onze voor? hoede meer opzetten en wij noteeren allereerst een schot van v. Wijngaarden, hetwelk naast gaat. Eenzelfde lot ondergaat een kopbal van Piet v. Reenen. In den strijd komt meer teekening en het blijkt, dat onze jongens beter gedisponeerd zijn dan de H.F.C.?ers. Van Reenen krijgt den bal, een pass naar Mulders, een goede voorzet volgt en onhoud? baar voor v. d. Meulen schiet Pieter in het doel 1?0. De H.F.C. aanvallen zijn doorzichtig en leveren niet veel moeite voor onze achterhoede, waarin Diepenbeek en Anderiessen een puike partij speelden. Mulders pikt den bal op het middenveld op, zet over naar ten Have, een keurige voorzet volgt en Mulders kopt al vallend ons tweede doelpunt in de touwen. Keurig! Hierna gaat de linksbuiten van H.F.C. er van door, doch zijn schot gaat over. Wij noteeren eenige keurige staaltjes voetbal van Wim Volkers. Nog een paar schoten van onze jongen worden door v. d. Meulen gestopt. Door een fout van Doon krijgt de midvoor van H.F.C. nog een kans, doch zijn schot gaat naast. Hierna is het rusten. Na de thee komt H.F.C. meer opzetten, met als gevolg een drietal corners op ons doel, welke ech? ter geen resultaat, hebben. De bal komt hieruit bij Anderiessen, deze geeft een mooie pass naar van Reenen, doch v. d. Meulen heeft het doorzien en deze pikt den bal juist van den voet van Piet. Bij een aanval op ons doel blijft de achterhoede staan, wegens vermeend buitenspel. Scheids? rechter Boekman is echter terecht van meening, dat dit niet juist is en laat doorspelen, zoodat H.F.C. kan tegenscoren 21. Ons antwoord is kort en krachtig, want geen minuut hierna scoort van Reenen onder den val? lenden v. d. Meulen door, ons derde doelpunt, na mooi passeeren van Volkers. Hiermede is het pleit voor onze jongens be? slecht. Zij blijven het doel van H.F.C. bestoken, doch de schoten gaan over of naast. Het einde komt met een 31 overwinning voor Wim Volkers c.s. Ik memoreer hier nog even een drietal freekicks tegen Anderiessen, welke m.i. niet juist waren. Deze speler is steeds een voorbeeld van „fairheid" en de straffen hadden dan ook gevoegelijk achter? wege kunnen blijven. Doon was zwak, hij heeft veelal te veel tijd noodig om de situatie te overzien, evenals Bob ten Have. Vlugger afgeven zullen jullie ongetwijfeld moeten aanleeren. Puttelaar stevig, doch hij mist ten eene male fijnheid die ons spel kenmerkt. J. K. Voetbalspel is voor het gros der spelers uitsluitend een spel met de beenen; alleen de uitblinkers, de „upper ten" gebruiken ook hun hersens. Wel zijn er al te veel spelers, die ook hun handen gebruikenals 't niet mag, doch slechts bij hooge uitzondering zijn er midden- (en buiten) spelers, die hun handen op de juiste wijze gebruiken, en wel bij het meest verwaar loosde deel van ons spel, n.l. het ingooien. Sinds een kleine 40 jaar volg ik het spel, maar ik herinner mij slechts 2 half-backs, die het ingooien in de perfectie ver stonden, n.l. Lieftinck (van het oude Rap) en Ir. Pim Versluys, die beiden den bal vanaf de zijlijn in den goal konden depo- neeren. De Ajax-halfs maken helaas geen uitzondering op den al- gemeenen regel. Toch behoeft het geen betoog, dat een midden- speler, die een bal 25 meter ver kan gooien, over een grooteren actie-straal beschikt en dus meer kansen schept dan een collega die den bal slechts een paar meter ver weg krijgt. Het lijkt mij daarom nuttig de grondbeginselen van het in gooien in ons Clubnieuws uiteen te zetten. Deze grondbeginselen zijn geen andere dan die in de bewe gingsleer worden samengevat onder den naam: „worp". Al wat gegooid, geworpen, geschoten enz. wordt, (dus 'n voetbal, 'n speer, 'n kogel enz.) beweegt zich volgens bepaalde wiskundige regels. Terecht zou de redactie er bezwaar tegen maken als we deze regels hier gingen afleiden. Dit ligt echter niet in de bedoeling; het gaat hier alleen om het eind-resultaat, en dit is al heel eenvoudig. De plek, waar 'n geworpen voorwerp neerkomt, wordt n.l. in hoofdzaak door 2 regels bepaald. Ie regel. Hoe grooter de aanvangssnelheid, des te verder komt het voorwerp neer. 2e regel. De plaats, waar 'n geworpen voorwerp neerkomt, hangt af van den hoek (met de horizon) waaronder het wordt losgelaten. De eerste regel spreekt eigenlijk vanzelf. Hoe meer vaart je een bal geeft, des te'verder komt hij neer. Het is waarachtig geen toeval dat een speerwerper ver achterover buigt, vóór hij den speer wegwerpt. Door de gecombineerde arm- en lichaamsbeweging krijgt de speer een veel grootere snelheid dan door een armbeweging alleen. Wat zou men zeggen van een discus-werper of een kogelstooter, die als een paal stil staan in den ring? Vermoedelijk zouden ze den lachlust op wekken van de deskundige toeschouwers. Helaas doen onze halfs niet anders. Zonder hun corpus te laten meewerken geven ze den bal alleen met de armen een slap zetje, zóó dat een voorwaarts nauwelijks gelegenheid krijgt den bal te verwerken, laat staan een vrij veld voor zich vindt. En dan heb je zelfs halfs, die één of twee meter achter de lijn staan bij het in gooien, of, en dat zijn de meesten, die angstvallig buiten de witte krijtlijn blijven! Je moogt gerust met je teenen op de krijtlijn staan, want het veld begint pas binnen de krijtlijn. Als eerste conclusie zou ik dus onzen spelers in overweging

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1933 | | pagina 7