PAG. 4 A J A X CLUBNIEUWS op weg naar Belgrado bevindt, zullen wij voor U den Ajaxmarsch ten gehoore brengen". Hierop volgde de Ajaxmarsch. Het was prachtig en wij zullen maar niet verraden, dat een onzer de cabine van het zendtoestel gevonden had. De reis tusschen de beide grootste steden van het vroegere keizerrijk is tamelijk eentonig, doch de aankomst in Budapest over de Donaubrug prachtig. De ruimte laat niet toe te uitgebreid te worden, zoodat wij zeer vluchtig eenige indrukken kunnen weergeven. In Budapest was het wagenwisselen en moest afscheid genomen worden van onderweg gemaakte kennissen. Van Budapest naar Belgrado was de reis niet zoo prettig, eerstens gaat de trein door kaal en dor land, ten tweede was het zeer warm en schijnt men heel slechte brandstof te gebruiken, waardoor de rook van de oude locomotief ver* mengd wordt met allerlei viezigheden. Velen hadden dan ook last van kolendamp en stofjes in de oogen. Aan de Hongaarsch*Zuid Slavische grens, wat een grenzen toch met al die nare bepalingen, werd de club opgewacht door den heer Ir.Ballasz, Voor* zitter van de Roemeensche Voetbalver. „Ripen* sia". Deze heer had voor dit doel de reis gemaakt van Temesvar in Roemenië, naar Subotica, de grensplaats van Zuid Slavië, een reis van pl.m. 8 uren. Hoe klein de wereld eigenlijk is, werd wederom bewezen, doordat onze voorzitter in bovenge* noemde grensplaats op zijn schouder getikt werd door den spil van het Egyptische elftal, hetwelk in 1928 in Amsterdam op de Olympische Spelen ge* speeld had; wef een zeer toevallige ontmoeting. Aan alles komt een eind, zoo ook aan deze trein* reis. In Belgrado was op het perron het bestuur en spelers van „Beogradski" ter ontvangst aanwezig. De voorzitter, Dr. Andreëwitch, ontving ons met een hartelijke toespraak; bij het passeeren van den uitgang was een talrijk publiek aanwezig, hetwelk het gezelschap met een hartelijk applaus begroette. Vlug in de Hotelauto naar het rustig gelegen en prettig aandoend hotel „Palace"; daarna in het bad en slapen, teneinde uitgerust den eersten wedstrijd tegen Beogradski op Zaterdag 15 Juli te kunnen spelen. De Zaterdag werd gebruikt voor een kleine wandeling en verder rust, om 's avonds om half tien zoo frisch mogelijk den wedstrijd op het ver* lichte terrein aan te kunnen vangen. Het bestuur kwijtte zich van de verplichting om een officieel bezoek te brengen aan den Hol* landschen consul, den heer V. K. Petcovitch. Deze heer, Serviër van geboorte, stelde het bijzonder op prijs, dat onze club zich bij hem liet vertegen* woordigen, hetgeen wel duidelijk bleek uit het feit, dat dit bezoek pl.m. één uur duurde. Vriendelijke woorden zijn hier gewisseld en nadat de „schwarze Kaffee" rondgediend was, werd hartelijk afscheid genomen. De terugwandeling naar het hotel was zeer inte* ressant, aangezien de wandeling langs een zeer oude Romeinsche vesting leidde. De vestingwerken zijn nog geheel intact en men moet bewondering hebben voor het doorzettingsvermogen van die oude Romeinen, om met hun hulpmiddelen zulke enorme vestingwerken op te bouwen. Het mooie ervan is echter, dat die oude zware muren geheel begroeid zijn met klimop, hetgeen met de omlig* gende tuinen en parken prachtig harmonieert. Mede door de vele bloemen is het een genot door deze parken te wandelen. Wat verder bijzonder interessant is, is dat vanaf deze vestingwerken de samenvloeiing van de Sawa en de Donau te zien is. Hier kan men duidelijk het water van beide rivieren onderscheiden. Het is alsof twee machten tegen elkaar worstelen en zich tenslotte uitgeput overgeven, om dan rustig ineen verder te gaan. De persoonlijke indruk van Belgrado is, voor zoover het mogelijk was een indruk te krijgen, een mooie stad met breede straten, waarin men zoo* wel het moderne Europa als den Balkan herkent en men mag hier wel een vergelijking met Zagreb treffen; groote moderne kantoren, veel marmer, en kleine nauwe afloopende straten met menschen* typen als de foto's aangeven. Men voelt hier de verandering. Steeds naar den Europeeschen kant. Zooals ons verteld werd, telde Belgrado voor den oorlog 80.000 inwoners en thans ca. 250 a 300.000. Prachtige koffiehuizen met groote terrassen, fraaie winkels met goede artikelen, welke in prijs wel overeenkomen met de onzen. Wat hier echter bijzonder opvalt zijn de goed en mooi gekozen uniformen, zoowel de militaire, als van de politie. Vóór het Winterpaleis van den koning stonden groote flinke soldaten op post met roode pantalon en witte tuniek. Of dit ter eere van Ajax was, weten wij niet, misschien zijn zij wel altijd zoo gekleed. En nu zijn wij gereed voor den strijd Beogradski* Ajax. De aankomst op het veld vond plaats om circa

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1933 | | pagina 4